Iets verkopen voor een appel en een ei betekent zoveel als: voor een habbekrats.
Binnenkort is het Pasen en toen ik daar aan dacht associeerde ik dat met een appel en een ei. Want door de zonde van de appel moest het ei van Pasen er aan te pas komen.
Adam en Eva aten de verboden vrucht van de Boom van de Kennis van Goed en Kwaad (helemaal niet zeker of dat ook echt een appel was) waardoor de zonde in de wereld kwam. Door Jezus’ dood en opstanding is die zonde de wereld uitgedragen.
Je kunt je natuurlijk afvragen waarom God die vruchtenboom – waarvan niet gegeten mocht worden - überhaupt in het Paradijs heeft geplant. Alle verboden zijn juist aantrekkelijk, toch?
Je kunt je ook afvragen hoe de wereld eruit zou hebben gezien als God die boom er niet had neergezet. We dartelden nog altijd rond in de Hof van Eden. We hadden alleen maar kennis van het goede en God zou een vanzelfsprekendheid zijn.
Het is te vergelijken met de prins die de prinses van zijn dromen een liefdesdrankje gaf. Ze leefden nog lang en gelukkig, maar haar liefde was het resultaat van de magie van dat drankje. Nooit zou de prins te weten komen of de prinses ook echt voor hem had gekozen als dat drankje er niet was geweest.
De Boom in het Paradijs had, denk ik, dezelfde functie. Als je weet dat je tegen God kunt kiezen, kun je met heel je hart ook vóór Hem kiezen.
Was het dus maar goed dat Adam en Eva van de appel aten? Je kunt het beter zo formuleren: door God is die gebeurtenis uiteindelijk ten goede gekeerd, doordat Hij Jezus naar de wereld heeft gezonden. Dat was bepaald niet voor een appel en een ei. Het koste Hem zijn enige Zoon…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten