Totaal aantal pageviews

maandag 28 oktober 2013

Bidden in de kroeg


Hij zette de tafels nog wat recht en deed toen het licht in het zaaltje uit. De cursus 'Levend geloven: een kennismaking met het christelijk geloof' was weer achter de rug. Hij doofde ook de lichten in de hal en verliet het kerkgebouw. De deur achter hem viel in het slot.


Snel naar huis. Ineens verstarde hij. Links naast de deur stond een meisje te roken. Birgit: zij nam ook deel aan de cursus.

Jammer dat Jantine, degene met wie hij deze cursus gaf, al naar huis was. Nu stond hij alleen, buiten de kerk, met háár.

 


Birgit. God leek extra Zijn best te hebben gedaan om deze dame te scheppen. Zelf accentueerde ze dat met korte rokjes, strakke truitjes of diepe decolletés. Tijdens de eerste cursusavond was zij daarom voor hem al een blikvanger, ook al wist hij dat dat niet netjes was. Maar ja, als je nog single bent... En hij wilde er niks van zeggen. Christenen hebben al zo'n tuttig imago.

Ze had bij de supermarkt een postertje over deze cursus gezien en was nieuwsgierig geworden. Toch  liet ze van meet af aan al blijken 'er geen sikkepit van te geloven'. Sterker nog: "Als God zou bestaan, is dat een ondraaglijke gedachte,"  zei ze.

Ze vond het christendom het resultaat van een seksaffaire tussen God en een Joods meisje. De meeste cursisten moesten er wel om gniffelen. Anderen grimasten wat.

"En die Salomo, die had duizend vrouwen, tegenwoordig zouden we zeggen: die vent is seksverslaafd," zei ze een andere keer. Bijbelkennis had ze wel. Ze had ook de Edda gelezen en de Griekse mythologie. "Maar als je dat allemaal gelooft, ben je niet erg wijs," vond ze.

 

Ze blies de rook uit en keek hem aan.

"Hoi," zei hij.

"Zullen we nog wat drinken, daar aan de overkant of zo." Ze wees naar een café.

Nu nog? Het is kwart over tien, morgen gaat mijn wekker weer vroeg af, dacht hij. Maar hij zei: "Dat is prima."

Even later zat hij tegenover haar aan een tafeltje. En pilsje voor hem. Ook zij bestelde bier.

"Wat vind je van de cursus tot nu toe?" vroeg hij.

"Best wel interessant," antwoordde ze en ze nam een teug bier. Haar blauwgrijze ogen keken hem strak aan. Hij voelde zich gewichtloos worden en snel speurde hij naar een andere vraag.

"Als God zou bestaan is dat een ondraaglijke gedachte, zei je. Zoiets zeg je niet zomaar." Hij had direct spijt van zijn opmerking, hij leek wel op een dominee.

"Er gebeurt te veel ellende in de wereld. Als je dan een God bent die hemel en aarde heeft gemaakt, dan laat je die wereld wel héél erg in de steek. Dan geloof ik liever helemaal niks."

God heeft de wereld niet in de steek gelaten, Hij stuurde Jezus. Dat zou de correcte reactie zijn, maar dat zei hij niet. Zijn blik volgde een golvende haarlok. Ze had oorbellen met het yin en yang teken.

"Mijn moeder is drie jaar geleden overleden." Ze zei het zonder emotie.

"Tjonge, ja dat is ..."

"Kanker."

"Ach, wat vreselijk Birgit."

"Vooral de laatste maanden waren verschrikkelijk. Ze was gelovig, maar ze werd niet beter. Daarom is het ondraaglijk dat God dat allemaal toelaat."

"Je hebt gewoon nog verdriet. Dat is het. Je worstelt daar ontzettend mee."

"Ach, het is alweer drie jaar geleden."

"Maar, dan kun je er nog wel verdriet van hebben?"

Ze beet op haar lip. Ze zag er breekbaar uit. Een hele andere Birgit dan tijdens die cursus.

"Zou je voor me willen bidden?" Ze vroeg het ineens. Hier, midden in de kroeg? Het zweet brak hem aan alle kanten uit. Ze bracht haar handen al in zijn richting. Je kunt wel honderden cursussen geven over het christendom, maar als je een gebed weigert..., schoot het door hem heen.

Hij hield haar handen vast, ze voelden koud aan, en boog zijn hoofd naar die van haar en begon zachtjes te praten.

Hij vroeg om troost voor haar en of Hij haar verdriet wilde omvormen tot een liefdevolle herinnering aan haar moeder. En hij bad nog veel meer en toen hij zijn ogen weer opendeed  glimlachte ze, hoewel haar wangen nat waren van tranen.

"Echt onwijs lief dat je dat voor me wilde doen," zei ze. "Dat voelt heel goed."

 

woensdag 23 oktober 2013

Puin en roest


Verzamel geen aardse schatten, want ze zullen aangevreten worden door roest en mot.

Ik moet daar aan denken tijdens een fietstocht door Commewijne, even buiten Paramaribo. We fietsen daar - in de bloedhitte van 35 graden - door plantagegebied. Eeuwenlang werden hier tropische gewassen verbouwd. Economisch rendabele ondernemingen zetten slaven aan het werk, dorpen werden gebouwd, fabrieken neergezet. Winsten gemaakt.

Uiteindelijk bleek er geen zegen op te rusten.

Toen 150 jaar geleden in Nederland de slavernij werd afgeschaft, verdwenen van lieverlee de spotgoedkope arbeidskrachten waar het complete raderwerk op draaide. Er kwamen Hindoestanen uit Brits Indië en Javaanse arbeiders uit 'ons' Indië voor in de plaats.
 
 

Nu, anderhalve eeuw later, is er van die plantagewereld vrijwel niets meer over. In Frederiksdorp zie je nog gerestaureerde plantagewoningen, voor de rest zijn het vooral de namen die herinneren aan het verleden: Rust en Lust, Dordrecht, Voorburg.

We krijgen een rondleiding door suikerplantage Mariënburg. De man, met Javaanse wortels, brengt ons op een plek die bezig is volledig te vergaan. Het oerwoud neemt  bezit van de suikerfabriek, bromelia's breken door het dak, wortels dreigen de fabrieksvloer te vernielen. Iets verderop moet ooit een hal gestaan hebben met stoomturbines. De hal is verdwenen, de machinerie compleet verroest. Werkspoor Amsterdam kan ik nog ergens op een ketel lezen.
Tussen het gras en de mierenkolonies ontwaar ik een spoorstaaf. Vogels nestelen zich in halfvergane stoomlocomotieven.

 

Niets is hier blijvend, niets is hier blijvend, galmt het door mijn herinnering. Op zondagavonden draaide mijn vader dikwijls deze plaat met mannenkoor en sonore solozang. Alles, hoe schoon ook, zal eenmaal vergaan.

In ons overgeorganiseerde Nederland misschien een vreemde gedachte, maar inderdaad, alles wat we als mensen gebouwd en gerealiseerd hebben kan ook uiteindelijk weer vergaan.

Met een vreemd gevoel verlaat ik plantage Mariënburg. Plantage 'Puin en Roest' zou tegenwoordig een betere naam zijn.

dinsdag 15 oktober 2013

Denkend aan Suriname


Wat zijn mijn indrukken van Suriname na drie weken vakantie? Moeilijk om dat in een paar zinnen samen te vatten.

Bijzonder is het wel om na negen uur vliegen in een hete en vochtige atmosfeer te landen en dan overal Nederlandse teksten te kunnen lezen en in het Nederlands te worden begroet. Je ziet talloze bijzondere planten en vogels, je krijgt met andere gewoonten te maken, en toch kun je ook gewoon een bruine boterham met kaas krijgen. Of pindakaas. Hagelslag.
 
 

In Fort Zeelandia te Paramaribo waan je je in een Hollands stadje op de heetste zomerdag van het jaar. Rijdend door de polders bij Nieuw Nickerie, denk je aan Flevoland. Alleen wordt er hier rijst verbouwd. Er zijn landerijen met slootjes waar mensen op hun vrije zondag zitten te vissen.

De namen die je tegenkomt: Wageningen, Groningen, Domburg, Nieuw Amsterdam... Toch kreeg ik steeds meer een ongemakkelijk gevoel. De Hollanders heersten hier. Legden plantages aan, lieten er slaven werken, geroofd uit Afrika. Forten verrezen, dorpen werden gesticht.
 
 

Je krijgt respect voor de mensen die uit de plantages vluchtten. Marrons worden ze genoemd. Afgelopen donderdag was het Marron-dag, waar speciaal bij deze bevolkingsgroep werd stilgestaan. Ze gingen het oerwoud in en volgden de rivieren tot voorbij de stroomversnellingen. Nog altijd zijn dat barrières. De bootsmannen op de korjalen kennen de rivier uit hun hoofd. Ze weten waar de rotsen onder water zijn en waar je de gemakkelijkste stroomversnellingen kunt vinden.
 
 

Het tropisch regenwoud is machtig. Noem het geen jungle, dat is te Disney-achtig. Het is oerwoud. Je wordt opgenomen in duizend tinten groen, maar je moet er op je hoede zijn. Slangen, steekvliegen, wees voorbereid. Er zijn gemene planten met weerhaken en verschrikkelijke doorns. De gidsen waarschuwden ons. Je leert er goed kijken en luisteren. Cicaden verlammen de stilte met hun hoge monotone zoemgeluid. En alarmerend vogelgeluid? Het is de bospolitie. Colonnes parasolmieren, sjouwend met stukjes blad, marcheren volgens een strakke planning door het bos.

Het woud weert de zon en geeft koelte. En als het regent, dan stort het. Maar dat jaagt de insecten dan wel weer weg.


Eerste indrukken van Suriname? Ik laat me inspireren door de dichter Marsman. Denkend aan Suriname zie ik brede rivieren door oneindig bosland gaan.