Ik
steeg omhoog en overzag mijn jeugd.
Als
ik in Rotterdam zou zijn geboren had ik de Euromast beklommen, zou ik
Amsterdammer zijn geweest, nam ik de toren van de Oude Wester. Groningen: de
Martinitoren. Maar mijn jeugd bracht ik door in Delft, dus beklom ik afgelopen
dinsdag met mijn zus de toren van de Nieuwe Kerk in Delft.
Je
moet geen last hebben van claustrofobie vanwege de smalle wenteltrap in een
krappe torenschacht en vooral geen hoogtevrees hebben. Maar eenmaal boven ligt
mijn jeugd aan mijn voeten.
Grachtjes
en smalle straatjes. De wereld is veranderd in lilliputter-formaat en heeft
iets grappigs.
In
het noorden de gebouwen die vroeger hoorden bij de Gist- en Spiritusfabriek. Het
bekende ‘Delftse luchtje’. Daarachter een groen vlak. Ergens moet daar ’t
Haantje zijn waar ik met mijn ouders en zus woonde en mijn eerste stapjes zette.
In
het noordwesten lag de werkgelegenheid van mijn vader: de kassen van Sion. De
glazen huizen worden vervangen door een woonwijk, gelet op de ragfijne
hijskraantjes die nog net zijn te ontwaren. Wat kwam ik vaak in de moestuin. Ik
kweekte er mijn eigen groenten: tuinkers (simpel), schorseneren (de halve tuin
ondersteboven spitten om de pennen te oogsten).
Westelijk
is het nevelig. Ook mijn lagere school, de Prinses Irene School is in de nevel
van de tijd verdwenen, want het gebouw bestaat niet meer. Wat zou er van de school-schildpad
geworden zijn? Deze trage reptielen kunnen oud worden, dat wel. Het Christelijk
Lyceum Delft is er nog wel, maar door die heiigheid niet goed te zien. De
school waar ik tussen 1985 en 1987 op de havo zat en waar het schoolreisje naar
Turkije ging.
Wel
kan ik een vormpje ontdekken tussen de herfstige bomen: de Hofkerk met
daarachter de Lindenhof. Het verzorgingshuis waar mijn ouders de laatste jaren
van hun leven hebben doorgebracht.
Het
Westerkwartier ligt eigenlijk al bijna op de voorgrond. Komisch, al die kleine
dakjes. De Buitenwatersloot is vanaf hier inderdaad een slootje. Hier ging ik
naar de mavo en was ik voor het eerst verliefd.
Een
blik naar beneden in zuidelijke richting en je ziet de Breestraat waar ik menig
avond doorbracht in Café Parlé, de koffiebar van de Youth for Christ. Bijbelstudies en verhitte
discussies over jodendom en christendom. Totdat het Stichtingsbestuur eens
poolshoogte kwam nemen. Judaïseerden wij niet te veel?
Zuidoost:
Rotterdam, de geboortestad van mijn moeder, is slechts vaag zichtbaar.
De
geel-blauwe gevel van de Ikea bij de A13 schittert in de oktoberzon. Toen ik
zelfstandig ging wonen kocht ik veel tweedehands meubelen en vulde dat aan met
bijvoorbeeld de Billy boekenkast van de Zweedse meubelgigant.
In het
oosten is het beeld het scherpst. De bomen van de Delftse Hout zorgen voor een
prachtige groen-rood-gele zoom van de Delftse bebouwing. Menig voetstap en
fietsbandenspoor liggen er van mij. Beestjes kijken in het Hertenkamp, een duik
in de plas.
Nog
verder zie je nieuw aangeplante bossen met aan de horizon: Zoetermeer. Sweet Lake City, noemde onze
aardrijkskundeleraar deze suburb van Den Haag altijd.
In
het noordoosten en wederom het noorden wordt de achtergrond gedomineerd door de
skyline van Den Haag. Daar studeerde ik aan de Bibliotheekacademie. Maakte er
vrienden en probeerde ik volwassen te worden.
Ik
steeg omhoog en overzag mijn verleden. Het moment om weer af te dalen. Het
waren andere tijden. Terug naar de onze.