Totaal aantal pageviews

dinsdag 26 juli 2016

Barbecue in winterjas

Juist toen we afgelopen zaterdag weer eens wilden barbecueën, las ik in een bijlage van de Volkskrant hoe slecht dit roosterfestijn eigenlijk is. Rook en verbrand vlees kan kankercellen doen ontluiken. Verderop werd er gerelativeerd. Een paar keer per jaar vlees grillen en er was niets aan de hand.
We staken dus toch maar de BBQ aan en herinneringen kwamen boven. Die keer op mijn werk. Het stroomde ongenadig van de regen, maar de barbecue was nu eenmaal gepland, dus werd het vuur ontstoken in het fietsenhok. Onder een grote partytent stond je je worstjes en hamburgers naar binnen te werken.
 
 

Of die keer dat onder mijn vriendengroep iemand bij een slagerij werkte. Hij kon spotgoedkoop aan vlees komen, maar het was zoveel dat we half Delft wel hadden kunnen uitnodigen. Ik geloof dat iemand een stuk of vijftien kippenpootjes had opgevroten, om een beetje door de voorraad te komen.
De meest legendarische barbecue was een Zuid Afrikaanse braai even buiten Vryburg. Onze zomer is daar winter. Niet dat je daar overdag veel last van had, want de zon scheen overvloedig, maar ’s avonds koelde het wel heel hard af. Zo stonden we met vijf graden Celsius te braaien. Winterjas aan. Het vuur was niet alleen handig om het vlees dicht te schroeien, je kon je er ook lekker aan opwarmen.

zaterdag 16 juli 2016

Gezegend zonder navigatie

Met de opkomst van navigatiesystemen is autorijden tijdens je vakantie een stuk minder avontuurlijker geworden, aldus de strekking van een artikel vorige week zaterdag in het Nederlands Dagblad.
Ik vind mijzelf behoorlijk digitaal. Bioscoopkaartjes worden digitaal geboekt, ik bankier via het internet en op mijn werk doe ik niks anders dan digitaliseren. Maar er is één terrein in het leven waar ik hardnekkig analoog blijf, waar ik het papier dierbaar koester: de wegenkaart.
 

Toegegeven, ik kwijl ook weg boven Google Maps, geweldig om de hele wereld te kunnen bespieden. Zo zwierf ik onlangs boven Noord Korea en ontdekte een eliteresort (cultureel en educatief) aan zee met een eigen spoorlijnverbinding en luchthaven. Verderop stadjes en dorpen zonder naam (where the streets have no name).
 
Ga ik met vakantie, dan schaf ik altijd papieren kaarten aan. Wij gebruiken nooit enige vorm van navigatie. Geen irritante stem die jou beveelt linksaf te slaan. Zo reisden we dwars door Griekenland, kon ik de kleinste weggetjes in Frankrijk vinden. Soms gaat het natuurlijk mis en loop je vast in een steegje of moet je een heel stuk terugrijden. Het hoort bij het avontuur dat vakantie heet. Een keer moesten we midden in Las Vegas de weg vragen naar Highway North. Een zeer omvangrijke man, wachtend bij een bushalte wees ons de weg. In Griekenland ontdekten we een prachtige brede weg die niet op de kaart stond en op een gegeven moment ook weer abrupt ophield.
 
 

In sommige landen zou navigatie ook heel koddig zijn. Ik weet niet of TomTom rekening houdt met geitenkuddes of urenlange opstoppingen op smalle bergwegen in Ethiopië omdat twee vrachtwagens op elkaar geknald zijn (gelukkig zonder gewonden).
In het noorden van Kenia waren zelfs bijna geen wegen meer en had onze rit veel weg van Parijs-Dakar.
 
De vakantiestreek die we binnenkort bezoeken is nauwelijks op een atlas terug te vinden. Toch zijn er wegenkaarten van en nog behoorlijk gedetailleerd ook. Niks geen navigatie, gewoon papier. Een nadeel heeft het wel: een uitgevouwen kaart weer in elkaar vouwen blijft een gedoe.
 

dinsdag 5 juli 2016

En zij leefden niet lang en gelukkig

Het verhaal van de Zwolse blauwvingers uit mijn vorige blog haalde ik uit een dik sprookjesboek: Het Beste Sprookjesboek: 75 sprookjes en volksverhalen. Als kind dacht ik dat dit dus het allerbeste sprookjesboek ter wereld was, maar ‘Het Beste’ had te maken met het tijdschrift van de uitgeversmaatschappij.
 

Fantastisch om al die sprookjes uit dit boek weer eens te herlezen en wat opvalt is dat deze variant nog niet is verpest door de tere zieltjes van opvoedkundigen die bang zijn dat kinderen nachtmerries krijgen als Billy Beg de hoofden afhakt van een veelkoppige reus. De bloedspetters vliegen uit het boek.
Ik vond het juist reuzespannend dat de reus uit Klein Duimpje zo’n zin had in mals gebraden kindervlees. Gelukkig pakt de reus Klein Duimpje niet, maar bij vergissing slacht hij zijn zeven dochters af en vreet ze op. Da’s even slikken, maar dan lees je dat het hele lelijke meisjes waren. Dus dan was het niet erg.
Ik heb geen seconde naar gedroomd over het lot van de boze stiefmoeder van Sneeuwwitje. Zij werd gedwongen gloeiend hete ijzeren schoenen aan te trekken. Zij danste tot ze dood neerviel. Eigen schuld, dikke bult!
En dan dat nare kaboutertje Repelsteeltje. Toen dat kereltje er achter kwam dat zijn naam was geraden, scheurde hij zich zelf in tweeën.
 

Niks mis mee als kinderen dit lezen of horen. Let wel: lezen, niet zien. Wat dat betreft is onze huidige beeldcultuur een stuk indringender. Bij het lezen van of luisteren naar sprookjes maak je kennis met onze wereld in symbolen. De strijd tussen goed en kwaad, beloning en straf. Voor nuance is het nog te vroeg. Je kunt pas het grijze zien als je zwart en wit kent.
 
Soms loopt het ook goed af. Assepoester zal uiteindelijk haar vervelende stiefzusters vergeven. Die zusjes komen ook aan de man. Weliswaar geen prins, maar voorname heren van het hof.