Totaal aantal pageviews

dinsdag 26 mei 2015

Mijn allereerste Ronduit-conferentie


De streekbus had Rotterdam verlaten en zette koers naar Zeeland. Waar was ik eigenlijk aan begonnen? Een lang weekend met volstrekte vreemden in een conferentieoord. Maar, er was geen weg terug. De bus reed onafwendbaar naar Burgh-Haamstede.

Op de site van Beam stond een column: voor de allereerste keer naar een Tienerweekend, Opwekking of EO-jongerendag. En zo dacht ik terug aan mijn allereerste EO Ronduit-weekend in De Burght.

Onbekende ander

In de zaal waar je je kon inschrijven en in de ruimte waar je thee of koffie kon krijgen, zag ik allemaal groepjes of stelletjes. Als eenling staarde ik naar de damp uit mijn plastic bekertje thee. Snel opdrinken, een verbrande tong tot gevolg, en met mijn tas naar mijn kamer die ik met een onbekende ander deelde. Die onbekende had zijn tas op bed gegooid. Er zat geen labeltje aan, dus ik had geen idee hoe hij heette.

 
In de grote zaal begon de avondviering. Een band op het podium. Vol enthousiasme zong iedereen opwekkingsliedjes. Er werd onderling gekletst, maar ik had niemand om mee te kletsen. De spreker maande om stilte.
“Geweldig om met je buurman of buurvrouw te praten, maar dat kan straks. De avond duurt nog lang. Graag zou ik willen dat je nu even niet let op degeen die naast je zit. Het gaat nu  tussen jou en God.”
“God waarom hebt U mij als eenling in deze menigte gegooid?” bad ik inwendig.

Roodharig meisje

De viering was voorbij. Hoe kwam ik in vredesnaam de rest van de avond door? Ineens kwam er een meisje met rood haar op me af die spontaan een praatje met me ging maken. Het ijs was snel gebroken. Na een tijdje verdween ze weer in de massa, maar ik genoot nog na van haar stem en haarkleur. Tjonge, als ik die de komende dagen nog te spreken krijg, zal het misschien toch een onvergetelijk weekend worden.

Nu stond er een jongen in zijn eentje wat te staan. Hij had een keurige scheiding in zijn haar. Ik ging naar hem toe.
“Geweldig hè, dat Jezus Koning is in ons leven,” zei hij gelukzalig. “Ben jij ook vervuld met de Heilige Geest?” vroeg hij. Ik aarzelde wat.
“Is Jezus jouw Koning? Of laat je je leiden door allerlei andere zaken?” ging hij verder. Help! Was ik wel zo gelovig als hij? De christelijke lat lag wel hoog hier.

Ik ging naar mijn kamer. Benieuwd wie mijn kamergenoot zou zijn. Ik deed de deur open en wie zag ik daar? Frank! De reisleider van de Beter Uit-reis van afgelopen zomer.
“Hoe is het mogelijk,” riep ik uit.
“Het heeft zo moeten zijn. Gezellig, man,” lachte hij.

De rest van het weekend trok ik op met Frank en zijn vrienden. Regelmatig kwam ik ook het roodharige meisje tegen. Blanke huid, sproetjes op haar wangen.

Grote zonde

Op een avond een consternatie. De jongen met de keurige haarscheiding zat huilend op de grond. Hij had een grote zonde begaan. Hij was niet bij de vieringen geweest, maar naar de disco in Renesse. Hij had met allerlei wereldse meisjes gedanst.
“Kom mee, we gaan met je praten en bidden,” zei iemand van de Ronduit-leiding.

Op de laatste dag stapte ik op het roodharige meisje af. Nu of nooit. Ze vertelde dat ze al heel gauw voor een jaar naar Zwitserland ging. Au pair. Daar ging mijn droom. Tegenwoordig zou je zeggen: ga mailen, sms-en, appen, Facebooken… Maar ja, het was nog maar 1990.
Ik wenste haar veel plezier en wie weet, misschien tot ziens.

En toch. Uiteindelijk verliet ik met heimwee Burgh-Haamstede. Wat een mooi weekend.

En het thema? Dat ging over Esther. Het Bijbelboek waar het woord God niet in voorkomt, maar waar Hij wel degelijk een Hoofdrol in speelt.

Heel herkenbaar.

 

 

 

 

 

 

dinsdag 19 mei 2015

Het afwasmiddel groeit tegen de muur


Dat je eigenlijk nooit naar de supermarkt hoeft omdat alles wat je nodig hebt om je heen groeit, was mij wel bekend. Zevenblad, paardensla, smalle weegbree, veel is te eten. Je hebt er alleen een dagtaak aan om je kost bij elkaar te verzamelen, als dat al voldoende is.
In de krant Metro las ik over Arjan Postma die rondom Amsterdam aan het survivallen was. Hij vertelde enthousiast over klimop. Niet dat je dat kunt eten, maar je kunt er afwasmiddel van maken.

 

Afwasmiddel? Ik weet wel dat de klimop welig tierde tegen de bijkeukenmuur van mijn ouderlijk huis. Tijdens een verjaardag zei een tante tegen ons:
“Joh, die klimop verrinneweert je muur. Dat moet je weghalen.” En ze begon al aan de twijgen te trekken. Maar mijn moeder greep in:
“Ik vind het juist romantisch, een muur met klimop.

 
 

Ik heb dus nooit geweten dat er afwasmiddel tegen de bijkeuken groeide en ik besloot het zelf te gaan testen, want naast onze keuken groeit deze klimplant ook. Enkele blaadjes plukken, een pannetje met water op het vuur en de klimop koken. Ik verwachte dat het zou schuimen, maar de bladeren leken totaal niet te gaan slinken. Geen wonder dat het spul in ieder geval niet eetbaar is.
 
Na een tijdje deed ik het gas uit en goot de boel door een zeef. Ik had nu een groene vloeistof die wel wat weg had van afwasmiddel of shampoo. Tijdens het afwassen bleek het sap van onze klimplant inderdaad flink te ontvetten. Een vuile wok werd brandschoon.
Later las ik op internet dat je de klimopbladeren beter door een blender kunt halen en dan koken.

Ik vrees dat de afwasmiddelenfabrikant een andere baan moet gaan zoeken. Klimopkweker lijkt me een passende vervanging.

 

woensdag 13 mei 2015

Hemelvaartsgedachte


“Christenen spelen vals,” hoorde ik een keer iemand zeggen. “Ze beweren dat Jezus uit de dood is opgestaan, maar uiteindelijk vertrok Hij toch naar de hemel.”
Het was meer een grappig bedoelde opmerking, maar de quote liet me niet los.

De leerlingen van Jezus hadden het liefst het leven met Hem op de oude voet voortgezet, maar dat kon niet meer. Jezus’ lichaam was niet meer ouderwets Aards. Beslist geen geest, Hij at een vis voor de ogen van de discipelen op, maar Hij was wel over de dood heengestapt.
 

Ik heb Hemelvaart ooit eens zo horen uitleggen. Een predikant kan in een kerk wel een prachtige preek houden, maar dat reikt niet verder dan de kerkgangers. De dominee kan beter bovenop de kerktoren gaan staan en zijn preek met een megafoon over de hele stad uitbazuinen. Dan kan iedereen het horen.
(In Ethiopië maakte ik dat trouwens echt mee. De hele nacht gebeden en lezingen die via luidsprekers in de hele stad te horen waren.)

Het voorbeeld is duidelijk. De Goede Boodschap kon niet langer beperkt blijven tot Israël. Jezus moest Zijn geboortegrond wel verlaten om met Pinksteren Zijn Geest uit te storten op iedereen. Daarom kan Hemelvaart ook niet los worden gezien van Pinksteren. Het is niet goed om te blijven hangen bij Goede Vrijdag; het werd immers Pasen. Het is ook niet goed om te blijven aarzelen bij Hemelvaart; het wordt namelijk Pinksteren!

Of zoals een oud kerklied het zegt (Lied 234 van het Liedboek voor de Kerken 1973):

 

Al heeft Hij ons verlaten,

Hij laat ons nooit alleen.

Wat wij in Hem bezaten

is altijd om ons heen

als zonlicht om de bloemen

een moeder om haar kind

Teveel om op te noemen

zijn wij door Hem bemind.

 

 

Prettige Hemelvaartsdag en een gezegend Pinksteren!

dinsdag 5 mei 2015

Zaterdag 5 mei 1945: een snertdag


Oranje

Die zaterdagochtend had ze – voordat ze naar haar werk ging - oranje versieringen in haar tas gestopt voor het geval dat. Wel een beetje onderin, want je zag nog overal Duitsers.
Aan het einde van de tunnel (was het de Statentunnel?) merkte ze dat het goed mis was. Duitse militairen stonden te controleren. Ze keken tassen na. Niet van iedereen; ze pikten er af en toe iemand uit. Met bonkende keel is ze langs het checkpoint gelopen. Zij werd er niet tussenuit gehaald.
Als ze wel was gecontroleerd en ze hadden het oranje in haar tas gevonden, was ze waarschijnlijk afgevoerd en doodgeschoten. Dan had ik dit blog niet kunnen schrijven, dan had ik nooit bestaan…
 
 

Geen vlag zag je nog

Het was zaterdag de vijfde mei 1945. De Rotterdammers snakten naar vrede. De Hongerwinter had er ingehakt. Mijn oma en opa, mijn moeder en haar twee broers moesten het op een gegeven moment per week doen met: 3 ons vlees, 1 kilo aardappelen, een half brood en 3 kilo suikerbieten. Geen wonder dat ook aardappelschillen en tulpenbollen werden geconsumeerd. “Varkensvoer” schreef mijn moeder in haar dagboek.

Uit dat dagboek haalde ik meer informatie over die vijfde mei:

Het is een snertdag geworden, die zaterdag. Je verwachtte iedere keer wat en er gebeurde niets: geen vlag zag je nog.

Pas op zondag 6 mei omstreeks 10 uur in de morgen werd er geroepen: “Oranje boven, leve de koningin! Het is vrede, steek de vlaggen uit!”

Veel moffen droegen nog wapens, de ondergrondse hield ze wel in bedwang totdat de Canadezen zouden komen.

 
Chaos en euforie

Het was voor mij opvallend om te lezen dat ‘Vijf Mei’ in Rotterdam nog helemaal niet feestelijk was. Nagezocht op de website van het Rotterdamse Gemeentearchief en inderdaad. De Duitse troepen wilden zich niet overgeven aan de NBS, de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten, maar aan de Geallieerden. Er vonden nog schietpartijen en executies plaats.
Er heerste naast euforie vooral chaos en verwarring.

Pas na 6 mei begonnen de feesten en het grootschalig vlagvertoon, maar ook de afrekeningen. Huizen van landverraders werden geplunderd, huisraad in brand gestoken. ‘Moffenmeiden’ werden er bij gesleept. Hoe keek mijn moeder daar tegenaan?

Op 21 mei 1945 schreef ze:

Meiden die met Duitsers liepen daarvan werd het haar er af geknipt en met rode menie schilderden ze hakenkruizen op hun hoofd. En er werd bij gezongen:

Kale kop, kale kop
Met een hakenkruis er bovenop

Helemaal goedkeuren kan ik het niet. Het is een erg griezelig gezicht. Maar hun verdiende loon is het wel.

Mijn moeder kan niet meer vertellen over de oorlog, maar haar schrijven spreekt boekdelen.