Totaal aantal pageviews

dinsdag 27 september 2011

Avonturen uit eigen tuin

Met moeite baanden we ons een weg door het hoogopgroeiende struikgewas en langs exotische planten met grote bladeren. We zagen een spelonk in de rotswand tegenover ons. Als we daar naar toe zouden klimmen, konden we even rusten.

Een fragment uit een reisverhaal over Madagaskar? Detail van een expeditieverslag door het regenwoud van Nieuw Guinea? 
Welnee.

Als ik slechts tien centimeter lang zou zijn geweest, had ik dat avontuur hebben kunnen beleven in mijn eigen tuin in een gedeelte dat een soort rotstuin is geworden. Natuurlijk heeft zo’n trektocht door je eigen tuin bij een lengte van pakweg een poppenhuispoppetje wel zo zijn uitdagingen. Je prikken aan een brandnetel overleef je waarschijnlijk niet. En wat dacht je van de dierenwereld. Wespen zo groot als katten, muggen met afmetingen van duiven. De poes van de buren die de omvang heeft van een groot uitgevallen prehistorische sabeltandtijger. Als die zijn klauwen naar je uitslaat…
Grappig om te constateren dat je eigen tuin in een gevaarlijke wildernis veranderd als je het formaat zou hebben van een kabouter. Het is maar hoe je tegen dingen aankijkt en dan ontdek je wonderen achter je huis.

Nog meer wonderen kun je ontdekken als je iets afwijkt van wat gangbaar is, zelfs bij normale lengte. Bijvoorbeeld als je groenten laat doorschieten. De krop krulsla hadden we eerder moeten plukken. Nu is hij gaan bloeien en dat blijkt helemaal geen lelijk gezicht te zijn. Prachtige blauwe bloemen ontluiken in het vriendelijke licht van de najaarszon.
We hebben slabloempjes in de tuin.
Avonturen van eigen bodem.

dinsdag 20 september 2011

Boven de tijd

“Wat gaat dat toch langzaam, het duurt een eeuwigheid,” zeggen we wel eens, hoewel we eigenlijk niet kunnen voorstellen hoe dat is: eeuwig. Ook de Bijbel staat vol met termen als altijddurend en eeuwig leven.
Er komt nooit meer een einde aan. Het gaat altijd maar door. Mijn hersenen zijn te beperkt om dit goed tot me door te laten dringen en ik krijg associaties met het heelal. En eigenlijk is dat zo gek nog niet. Er zijn maar weinig aardbewoners die over de ontzagwekkende ervaring van een ruimtereis kunnen meepraten, maar zij die het meegemaakt hebben, spreken over een welhaast religieus gebeuren. De zwaartekracht is verdwenen: boven of onder zijn relatieve begrippen geworden. Bovendien bestaan dag en nacht niet meer. De zon is er altijd. Maar stel dat je verder reist, het oneindige heelal in, dan zul je ook de zon achter je laten en is alle tijd verdwenen. Je belandt in een merkwaardige tijdloosheid en wie weet kom je ooit bij een andere ster, in een andere tijd…

Tijdreizen is een favoriet onderwerp in sciencefiction verhalen, maar stel je toch eens voor dat je op een dag de dampkring van de tijd verlaat. In een oogverblindende flits reis je naar een hogere dimensie. Je bent ontsnapt uit de ratrace van deadlines en termijnen. Seconden of eeuwen…ze doen er niet meer toe. Klokken en kalenders kloppen van geen kant. Bovendien kun je de tijd ineens helemaal overzien. Verleden, heden en toekomst zijn plaatsen geworden die je naar willekeur kunt bezoeken.
Dan ontstaat er een probleem die je ook altijd in SF-verhalen tegenkomt: als je al weet wat er gaat gebeuren, kun je daar op anticiperen met het mogelijke gevolg dat je ook – onbedoeld- het verleden verandert. Of bekijk je vanuit je tijdscapsule verbijtend de vreselijke dingen van de wereldgeschiedenis omdat je onmogelijk kunt ingrijpen?
Je vraagt je af of je inmiddels op het niveau van God bent gekomen. God is eeuwig en bevindt zich boven de tijd. Kijkt Hij machteloos toe of grijpt Hij wel in? Toch gebeurt er zoveel ellende; dat moet Hij dan toch hebben kunnen zien?

Het tijdreisje gaat ongemakkelijk worden. Je ziet veel, maar kunt dit met je beperkte en aan tijd gebonden brein, niet bevatten. God is nog veel groter dan je dacht en het enige dat je kunt is vertrouwen dat Hij plaats en tijd in Zijn handen houdt.
Laat je dus maar weer terugvallen naar de vertrouwde aarde en de veilige tijd.

zondag 11 september 2011

Nostalgiebaan

Nu Arend op de nostalgische toer is geraakt, kan ik (Nicolien) niet achterblijven. Ik denk dat iedereen wijken, straten of gebouwen kent die misschien voor anderen niet bijzonder zijn, maar voor jou wel een speciale betekenis hebben.
Ik heb dat natuurlijk ook.
Niet al te ver van mijn geboortedorp ligt de rivier de IJssel en als kleuter dacht ik dat voorbij die brede waterstroom de wereld zo beetje ophield.

Maar een andere langwerpige vorm van nostalgie bevindt zich in Amsterdam / Amstelveen en voert mij terug naar mijn studententijd. Bij Amsterdam denkt iedereen aan de grachtengordel, maar mijn herinneringen liggen meer aan de buitenkant. Per trein, op weg naar mijn vriendin Stefanie, pak ik dan ook dikwijls vanaf station Zuid/WTC metro 51 en rijd ik terug in de tijd. De ingeblikte stem die de haltes aankondigt functioneert in dit geval als achtergrondcommentaar en ordent mijn stroom aan herinneringen.
“De Boelelaan, VU”. De universiteit waar ik kinderpsychologie studeerde.
Buitenveldertsebaan wordt in Amstelveen Beneluxbaan en is als een ketting die de gebeurtenissen als kralen aaneen rijgt.
“Uilenstede.” In dit studentencomplex heb ik bijna zes jaar van mijn leven gewoond.
“Zonnestein.” Hier vlakbij ligt het winkelcentrum waar ik op een mooie zomerdag een jonge vrouw met rood krulhaar over iets uit zag glijden. Ze ging onderuit en haar boodschappen rolden de alle kanten op. Wat doe je als toevallige passant dan? Natuurlijk hielp ik haar overeind. Ze heette Stefanie en een vriendschap begon.
“Onderuit!” zegt de metrostem, alsof hij die gebeurtenis van toen nog even wil samenvatten.
Ze geven in Amstelveen soms grappige namen aan de straten.

En een paar haltes verder: “Sportlaan!” In de flatbuurt links woonden Arend en ik de eerste jaren van ons huwelijk. Totdat we de drukke Randstad achter ons lieten en in het oosten van Nederland gingen wonen. Gek genoeg wonen we nu weer in de buurt waar mijn leven ooit begon.
Maar lijn 51 gaat verder. Door onbekende delen van Amstelveen. Naar de Westwijk, waar Stefanie nu woont. Dankzij haar zal ik nog vaak over de ‘Nostalgiebaan’ reizen.

Nicolien

dinsdag 6 september 2011

Een dierbaar plekje

De laatste paar maanden heb ik al twee keer gedroomd over mijn ouderlijk huis. Het huis in Rijswijk is in mijn dromen vervallen tot een ruïne die toch – en dat is het gekke – wel zijn charme heeft behouden.
Tweeënhalf jaar geleden verhuisden mijn ouders naar een verzorgingshuis en werd het huis dat mijn vader een halve eeuw terug liet bouwen verkocht. Mocht er ooit een openluchtmuseum van mijn leven worden ingericht, dan zou ik louter door herinneringen en gedachten die ‘lieve oude woning’ – zoals Willeke Alberti dat zo mooi zingt – kunnen laten reconstrueren met alle meubelen van toen er nog in. De vele foto’s die er van zijn, zouden het huis nog verder completeren.
Voetballen of tennissen met mijn zus op het grote grasveld achter, kruipen tussen de bessenboompjes en fantaseren dat je in een bos bent. De zolder stond vol ontdekkingen: afgedankte meubelen, vreemde voorwerpen en dozen met oude boeken en tijdschriften.

Op de eerste foto is de keuken te zien waar mijn moeder de heerlijkste gerechten maakte en waar de aalbessenoogst werd verwerkt tot rodebessenjam.
De andere foto toont het fietsenschuurtje. Een bouwpakket uit een tuincentrum dat we begin tachtiger jaren in elkaar knutselden. Na dertig jaar had de natuur het bouwwerk overgenomen en slechts op foto’s en in mijn hoofd zal het altijd een onderkomen blijven voor fietsen, tuinstoelen en gereedschap.

Ik weet het. Niets is hier blijvend. We are only visiting this planet.
Toch lag hier de kiem van mijn leven. Een warm gevoel, een dierbaar plekje. Ik doe mijn ogen dicht en ik zal er altijd mijn weg weer vinden.