Totaal aantal pageviews

donderdag 19 juni 2014

Een kijkje in het hiernamaals?


Alsof iemand je uit jouw versleten jas helpt. Zo omschreef ik ruim 25 jaar geleden het moment waarop je sterft. Er was een oom van mij overleden en om dit te verwerken schreef ik een verhaal dat ik overigens nooit zou voltooien. 
 
De ik-persoon is een man van middelbare leeftijd die na een lang ziekbed overlijdt. Ik wilde gewoon weten wat er dan zou gebeuren. Tamelijk cliché beschrijf ik de tunnel waarin hij terecht komt en die leidt naar een groot Licht.
In de blauwgroene vreugde waarin hij dan komt is het Jezus zelf die hem verwelkomt, thuishaalt als het ware. Het blijkt dat de hemel er slechts tijdelijk is. Alle hemelingen maken zich klaar voor de Grote Dag, de Toekomende Wereld, waarop er een nieuwe hemel  en een nieuwe aarde zal zijn.

 

Iedere pasgestorvene krijgt een persoonlijke engel als gids mee, zo ook onze ik-persoon die hem/haar (?) allerlei vragen stelt: waarom wordt de één 93 en de ander slechts negentien? Of: wie komen er wel en wie niet in de hemel? De engel kan hier  geen antwoord op geven. "Dat weet alleen God." Wel wordt uitgelegd dat het aardse leven kan worden beschouwd als een schooltijd. De praktijk begint op de Grote Dag, het hiernamaals is niets anders dan de reis naar de Vader.

De Troon van God is een majestueuze berg met aan de voet een prachtige tuin. De overleden hoofdpersoon van het verhaal kijkt verrassend rond. Hij ziet sneeuwklokjes naast asters, gladiolen en klaprozen groeien. Talloze vruchtbomen blijken permanent in bloei te staan, terwijl tussen de bloesems ook vruchten groeien.
"De natuur is hier verlost van de tijd," legt de engel uit.

 

De man sluit zich aan bij een grote stoet die De Troon gaat beklimmen. Ze krijgen allemaal witte klederen aan en ze zingen. De akoestiek in de hemelsferen blijkt volmaakt te zijn. Als de man naar beneden kijkt kan hij het heelal overzien: sterrenstelsels, stofnevels, soms een oplichtende supernova. Alsof je  in het donker op de lichtjes van een stad kijkt, bezien vanaf een hoge heuvel. God is inderdaad groter dan het heelal. 
 
"Ik wilde maar dat ik hier een foto van kon maken, en deze naar mijn vrouw en kinderen kon sturen," zegt de man. "Op de achterkant zou ik schrijven: 'alles is goed hier!'
"Dat hoeft niet," reageert de engel. "Wij aanschouwen het, maar zij hebben het geloof."

Het verhaal heb ik nooit afgemaakt. Het was te moeilijk. De Bijbel is spaarzaam met informatie als het om de hemel gaat. We weten dat God daar is en het er goed is. Sommige visioenen van profeten gunnen je misschien een klein glimpje. Maar verder blijft het dromen en veronderstellen. Mijn verhaal zal daarom altijd onvoltooid blijven. Net zoals het leven op aarde zelf: een onvoltooid verhaal.

woensdag 11 juni 2014

Donderberg


Als ik een prehistorische jager en verzamelaar zou zijn geweest, had ik hem de Donderberg genoemd. Een heuvel gewijd aan Donar, de god van de donder en de bliksem. Misschien had ik er een klein tempeltje van hout neergezet en offers gebracht om Donar gunstig te stemmen.
Maar ja. Ik ben gekerstend, dus om nu in onweersgoden te geloven...

In 1975 ging ik met mijn ouders met vakantie naar Holten. Het was een warme zomer, maar we hadden voortdurend last van onweersbuien. Op de Holterberg werden we diverse keren bedreigd door antracietkleurige donderwolken. Ik weet nog dat ik een keer achterop de fiets bij mijn vader zat en dat deze als een razende terugfietste naar de camping. De bliksems achtervolgden ons als het ware.
 
 

1985. Nog eens met vakantie naar Holten. De zomer was niet veel soeps, maar uiteindelijk braken er een paar warme dagen aan. Het werd direct 30 graden. Eindelijk kon ik het zwembad in, maar op een namiddag wilden we toch een wandeling maken naar de Holterberg. We hadden niet in de gaten dat de lucht melkachtig grijs werd en vol zat met ingehouden voltages. Pas bovenop de hoogte zagen we een angstaanjagend onweersfront op ons afkomen, zo snel dat schuilen de enige optie werd. Er was een soort overdekt bankje zodat we droog bleven terwijl er een inferno aan bliksemschichten over ons heen trok.
Ik zag de krantenkop al voor me: "Familie omgekomen door noodweer op de Holterberg."

We overleefden en op de terugweg was het bos veranderd in een landschap van snelstromende beekjes.

Ik had afgelopen Tweede Pinksterdag dan ook beter niet naar de Donderberg kunnen gaan.  Want opnieuw was het onverwachts raak. Weer een lucht onder hoogspanning. Steeds luider wordende donder. Bliksemschichten uit een donkergrijs wolkendek. Gelukkig bereikten we de toeristische autoweg, zodat we zeker wisten dat we op de goede weg waren richting het Natuurmuseum/Diorama.
Een vriendelijke automobiliste stopte voor ons en we mochten een eindje meerijden tot aan Woody's. Het was er vol, maar we hadden totaal geen haast.
Toen we in het restaurant zaten joeg er een gordijn van regen door het bos. Af en toe felle flitsen en een daverend gedreun.

De Holterberg zal ik voor altijd met onweer blijven associëren.

woensdag 4 juni 2014

Baarn - Hollandsche Rading


Baarn - Hollandsche Rading. Deze NS-wandelklassieker maakte ik al zo'n 40 jaar geleden, al moet ik toegeven dat dat toen gedeeltelijk per wandelwagentje ging.

Afgelopen zaterdag liep ik hem weer. Het was alsof ik hem voor het eerst liep, want een mens kan behoorlijk wat vergeten en van deze wandeling wist ik dan ook vrijwel niets meer.

Pluismeer
 
De statige paden in het Baarnse Bos, een blik op Paleis Soestdijk, heidevelden en een ven. Het mooie weer deed de rest. Wat ook tot gevolg had dat de terrasjes van de pannenkoekrestaurants in het dorpje Lage Vuursche afgeladen vol waren en we dus maar weer snel het bos in doken. Ik had idyllische voorstellingen bij Lage Vuursche, het dorp waar kasteel Drakensteyn vlakbij staat. Die zaterdagmiddag kon je beter van Pancake Village spreken.

Uiteindelijk bereikten we de grens met de provincie Noord Holland. Hollandsche Rading blijkt zoiets ook te betekenen: de grens met Holland. De betonnen bogen langs de spoorlijn zijn rijksmonument.

 

Toch weet ik nog wel iets van die wandeltocht van 40 jaar geleden.

We combineerden de wandeling met een bezoek aan een nicht van mijn moeder in Baarn en bleven er veel te lang hangen. Daarna volgde de wandeling, maar de herfstzon was onverbiddelijk: onder ging hij. Dus het laatste gedeelte van de route werd met de nodige paniekerige spoed afgewerkt. Uiteraard moest ik in het wandelwagentje, dan konden ze sneller opschieten. De schemering daalde neer over het woud en ik kreeg al fantasieën over huilende wolven of desnoods een eetbaar heksenhuisje waarin we zouden moeten overnachten.

Het stationnetje van Hollandsche Rading moeten we in het donker hebben bereikt. Oog voor de monumentale betonnen bogen, zullen mijn ouders toen wel niet meer hebben gehad.