Totaal aantal pageviews

zaterdag 28 januari 2012

Christelijk geloof: niet voor braverikken

Nu er weer overal Alpha-cursussen van start gaan, leek het mij aardig om iemand te interviewen die van huis uit helemaal niet gelovig is opgevoed, maar later wel is gaan geloven. Een gesprek dus met Stefanie (41) uit Amstelveen, vriendin van Nicolien. 

Stefanie, uit wat voor gezin kom jij?

Uit een links intellectueel milieu om het zo maar eens te zeggen. Ons werd al vroeg geleerd  je in te zetten voor de minderbedeelden in de samenleving. En je moest respectvol om gaan met gelovige mensen, maar mijn vader zei altijd: "God is de verzonnen verklaring voor alles wat we wetenschappelijk nog niet kunnen verklaren."       

Overigens gingen mijn vader en moeder uit elkaar toen ik veertien was.

Hoe ben jij met het christelijke geloof in aanraking gekomen?

Het grappige is dat ik tijdens mijn studie een Joods meisje leerde kennen. Dus helemaal los van God was ik nou ook weer niet. Maar ik ben pas echt daarover gaan nadenken toen ik mijn huidige man Hans leerde kennen die christelijk bleek te zijn. Ik vond zijn denkbeelden van een andere planeet komen. Ik had zoiets van: ik geloof liever in mijzelf. Hoe meer ik daar over nadacht, hoe eenzamer mijn 'geloof' eigenlijk werd. Ik had een lieve vriend leren kennen, misschien trouwde ik daar ooit mee, zou ik kindjes krijgen die we zouden opvoeden, maar uiteindelijk ga je dood. Was dit nou het leven? Het hele aardse bestaan leek op een zeepbel. Wel mooi die kleuren, maar prik! en het spat uit elkaar. Je hebt er uiteindelijk niks aan.

Ik dacht: laat ik eens serieus in die Bijbel gaan lezen en toen ben ik begonnen met het Bijbelboek Prediker.

Een van de moeilijkste Bijbelboeken en daar begon jij mee...

Ja, maar dat paste wel bij een cynische tobber als ik. Ik vond het zo herkenbaar. IJdelheid der ijdelheden! Alles is zinloos en najagen van wind. Fantastisch. Hans zei: "Het leven is ook zo zinloos als zeepsop, als je buiten God rekent." Toen zei ik: "Dan wil ik weleens op zoek gaan naar die God van jou." Zei hij: "De weg naar God loopt via Jezus." Nou, toen ben ik het evangelie van Lucas gaan lezen. Johannes vond ik zo'n vaag begin hebben. In Lucas komt tenminste het Kerstverhaal voor. Vond ik wel leuk.

Wat vond je van Jezus?

Een geweldig sociaal bewogen figuur. Als we allemaal achter Jezus zouden aan gaan, woonden we in een paradijs. Maar na 2000 jaar merkte ik daar nog bar weinig van. Dus ik was nog niet overtuigd. Ik zag Jezus als een soort Joodse Ghandi.

Maar toch was je behoorlijk op zoek.

Ik kan je één ding vertellen. Als je oprecht op zoek bent naar God, laat Hij zich ook vinden. Dat is echt zo. In die tijd moest ik een nieuw collegaatje inwerken. Bleek zij ook christelijk te zijn! En ik leerde jouw latere vrouw Nicolien kennen. Achteraf denk je: hier was de Grote Regisseur aan het werk.

Wat gaf bij jou uiteindelijk de doorslag om voor God te gaan?

Ik werd zo langzamerhand stikjaloers op al die christenen. Geloven in een hogere kosmische intelligentie die om jou geeft. Waarom ik niet? Toen zei Nicolien: "Zeg gewoon tegen Jezus dat je er ook bij wilt horen." Ik zei: "Hij ziet me al aankomen, zo braaf heb ik niet geleefd, hoor." Ik vond mijzelf maar een onverbeterlijke roddeltante, een egoïstische bitch. Bovendien had ik voor Hans best wel met behoorlijk wat jongens het bed gedeeld. Zoiets is natuurlijk ook niet gebruikelijk in christelijke kring.

Toen reageerde Nicolien met de onvergetelijke woorden: "Je denkt toch zeker niet dat Jezus gekomen is voor alle braverikken in deze wereld. Dat hij Zijn offer heeft gebracht voor keurige en nette mensen. Dan had Hij net zo goed in de hemel kunnen blijven, toch?"

Ik weet niet meer precies wat ik toen zei. Zoiets van: "Jezus, hier ben ik." Was best emotioneel. Nicolien sloeg een arm om mij heen en bad voor me. Zo is het begonnen. Ik merkte het ook bij mijn vriendinnen en op mijn werk. Ze vonden dat ik was veranderd. Milder, vol van iets en niet meer zo cynisch.

Heb je nog een Alpha-cursus gevolgd?

Ja, maar dat was enkele jaren later. Ik was toen al wel gelovig, toch zat ik met heel veel vragen. Ik kan het iedereen aanraden. Ze dringen je niets op, maar je steekt er wel veel van op. En ze beginnen met een maaltijd, gewoon hartstikke gezellig!

Is een christelijk leven alleen maar een superleven?

Dus niet! Zoals je weet hebben Hans en ik in totaal vier kinderen gekregen, maar Jochem die in de zomer van 2004 werd geboren is niet ouder geworden dan 24 uur. Het mooie van het geloof is, dat je weet dat er boven onze harde aardse realiteit, een hemelse realiteit is. We weten dat Jochem nu al bij God mag wonen, maar we mogen ook verdrietig zijn. Laatst bezochten we weer zijn kindergrafje op Zorgvlied en toen kreeg ik het weer te kwaad. Het litteken zal altijd wel blijven, zolang ik leef.

En drie jaar geleden overleed mijn moeder na een lang ziekbed. Ze beweerde altijd dat het na dit leven 'over en out' was, maar enkele dagen voor haar dood werd ze ineens vreselijk angstig. Stel dat ik gelijk had en er toch 'iets' was. Ze wilde dat ik met haar ging bidden. Ik heb lang met haar gebeden en toen werd ze rustig en later is ze zeer vredig ingeslapen. Echt onvoorstelbaar...

Het raakt je nog steeds.

Ik hoop toch zo... Vlak voor haar dood stond er een crucifix op haar nachtkastje. Het offer van Jezus. Ik denk dat ze daar de laatste uren nog aan gedacht heeft.

Wat betekent voor jou geloven?

Er is niks mis met 'huisje-boompje-beestje', maar het leven krijgt pas echt glans als God Zijn adem er over blaast. Geloven betekent voor mij dat ik nooit meer echt alleen zal zijn. Wat er ook gebeurt: er is Iemand die van me houdt.

Dat wens je toch iedereen toe...

vrijdag 20 januari 2012

Ketelmuziek

Hij had diverse deuken, begon te roesten en kon bovendien niet meer fluiten. Er zat niets anders op dan onze oude trouwe fluitketel te vervangen door een moderne waterkoker.
‘Made in China’ stond er onderop. Kennelijk kwam de gloednieuwe waterkoker uit een Chinese stad waar uitsluitend waterkokers werden gemaakt in reusachtige fabrieken. Voortaan kwam er een gesis en een geborrel uit de keuken als het water kookte.

Na anderhalf jaar hield het apparaat er abrupt mee op. We waren er heel braaf mee omgegaan, hadden alleen maar water laten koken, maar dat weerhield het ding er niet van om bij wijze van afscheid zowat kortsluiting te veroorzaken.
Een nieuwe waterkoker was zo gekocht. Wederom ‘made in China’. Het zal dezelfde waterkokerstad zijn geweest waar deze keukenhulp vandaan kwam. Enthousiast vulde ik hem met water om thee te zetten, maar alles stroomde er van onderen net zo hard weer uit.
Lek.
In de winkel deden ze niet moeilijk en kreeg je zo je geld weer terug. Misschien was een ouderwetse fluitketel een betere aankoop. En met vernieuwd enthousiasme vulde ik de ketel en zette hem op het gas. Na nog geen halve minuut klonk er een ijselijk gekreun dat uit het binnenste van de ketel leek te komen. Verschrikt deinsde ik achteruit. Zou dat ding als een soort helse stoommachine uit elkaar gaan ploffen?
De ketel moest misschien even wennen aan het uitzettende metaal, want even later deed hij waarvoor hij was bestemd. Het water kookte en hij begon gezellig te fluiten. En sinds die tijd is ons theeritueel weer net als vroeger, voor het waterkokertijdperk.

Wanneer je het gas even lager zet als het water kookt begint hij zeurderig te zingen. Het is net een jengelend kind dat niet ophoudt voordat je aandacht aan hem geschonken hebt. Dus theezetten heeft daarom grote prioriteit. En hij heeft gelijk. Als ik een fluitketel was, zou ik me ook niet laten droog koken.

donderdag 12 januari 2012

Eeuwige roos

Soms is hij ver weg en alleen op het televisiejournaal te zien wanneer er oorlogen zijn en hongersnoden. Soms komt hij griezelig dichtbij als hij jouw naasten bedreigt en opeist.
Hij waart door verzorgingshuizen, maar we weten ook dat hij kinderen niet spaart.
Vorige week nam hij een collega van mij mee. Drieënvijftig jaar. Slechts tien jaar ouder dan ik.
De dood.

Het is deze week drie maanden geleden dat mijn moeder overleed. Tijdens de gedachtenisdienst op zes november kregen alle kerkgangers een witte roos mee naar huis. We hebben de bloem in een vaas gezet en toen gebeurde er iets opvallends.
De roos verlepte niet.

Na een maand stond ze nog altijd fier in haar vaas. We ontdekten dat ze heel langzaam aan het verdrogen was en nu, na meer dan twee maanden, is ze een droogbloem geworden zonder dat ze haar roos-zijn heeft afgelegd. Het is alsof de roos wil zeggen: “Ik sta symbool voor jouw moeder die eeuwig voortleeft. Weet je dan niet dat de dood overwonnen is?”

En zo werd dat oude kerstlied: er is een roos ontloken uit barre wintergrond voor mij ineens weer erg actueel. God komt zijn volk bezoeken in het midden van de dood, eindigt het lied.
De man met de zeis mag dan nog ronddolen door deze wereld, zijn macht is hem door Jezus ontnomen. Het leven is sterker. De liefde heeft de dood verslagen.

maandag 2 januari 2012

Zelfgebakken het nieuwe jaar in

Wij kochten vroeger nooit oliebollen. Mijn moeder bakte ze altijd zelf. Volgens een oud en vergeeld recept dat weer van mijn oma afkomstig was. De bakkersgist moest er speciaal voor besteld worden. Ook de appelbeignets werden volgens hetzelfde procédé vervaardigd.

Later heb ik het wel eens gewaagd een oliebollenkraam te bezoeken en daar het een en ander te kopen, maar de smaak kon toch echt niet tippen aan de lekkernijen van mijn moeder. Te droog, te vet of te massief, alsof je gefrituurde tennisballen had gekocht. In de supermarkt moet je het ook maar net treffen. De appelbeignets zijn veel te grote vette schijven van waterige appelpulp met een gefrituurd deeglaagje eromheen. Zoiets schaf je ook maar één keer aan, waarna je jezelf beloofd zoiets nooit meer te doen.
Er zit dus niets anders op: zelf bakken! En dat vind ik bepaald geen straf. Het hoort evenzeer bij de Oudejaarstraditie als knallende rotjes in de straat en de gitaarrock van de Top 2000.

Moeilijk is het niet. Verwacht van mij geen frituursels van Michelinsterrenkwaliteit. Gewoon de aanwijzingen volgen op het pak oliebollenmix, frituren in zonnebloemolie en de bollen goed laten uitlekken op keukenpapier.
En de appelbeignets? Ik schilde een aantal goudrenetten, verwijderde de klokhuizen met een appelboor en sneed alles aan plakjes, inwrijven met suiker en kaneel, dopen in het beslag en dan laten sissen in de frituurpan. 
De vrienden op Oudejaarsavond vonden het verslavend lekker.


Alle trouwe lezers van deze weblog wens ik een heel mooi en inspirerend 2012 !