Totaal aantal pageviews

zondag 29 januari 2017

Het Koninkrijk is als een mammoetboomzaadje


De komende weken staat onze kerk stil bij de betekenis van ‘het Koninkrijk van God’. Wat bedoelt Jezus precies als hij het over dat Koninkrijk heeft? Het mag duidelijk zijn dat die ‘staatsvorm’ totaal afwijkt van de staatsvormen die we vandaag de dag kennen.




Jezus vergelijkt die nieuwe wereldorde met een mosterdzaadje: het begint klein, maar groeit uit tot een kolossale boom. Het is een beetje lastig voor te stellen omdat wij mosterd associëren met een gewas op een akker en niet met een boom. Er zijn Midden-Oosterse varianten die wel aan dat beeld voldoen, maar vorige week, stuitten we tijdens een winterwandeling op een treffender voorbeeld: de mammoetboom. In het park staan kleine exemplaren; ze worden hoogstens zo’n 30 meter hoog. Heel wat anders dan de grote broers in Californië, die bijna 100 meter kunnen bereiken. De zaadjes die deze reuzen produceren zijn zo minuscuul als stof. En toch kan er een boom uit groeien die zo hoog wordt als een kerktoren en duizenden jaren mee kan gaan. Daarnaast razen er dikwijls bosbranden door de mammoetwouden. Sterker nog: de bomen hebben regelmatig een flinke bosbrand nodig om sterker te worden.     



Daar lijkt het Koninkrijk van God dus op: iets dat zeer gering begint, maar uitgroeit tot iets kolossaals en duurzaams. Het is nu nog niet voltooid. Sommige christenen menen van wel. Als je maar een groot geloof hebt en heel veel bidt, wordt je niet ziek en heb je een succesvolle carrière. Waanzin.



Anderen veronderstellen dat dat hele Koninkrijk iets van de toekomst is. Maar, het is al begonnen, de bomen groeien gestaag, vallen nog niet op.

We leven wat dat betreft in een tussentijd. We zien al een glimp, we weten echter dat de boom zijn hoogte nog lang niet heeft bereikt.

zondag 15 januari 2017

De toekomst van vroeger


Nu er weer een nieuw jaar is begonnen, is het altijd aardig terug te blikken naar de toekomst uit het verleden.



Video verslaat boekenkast



In het prentenboek Hoe zit dat in elkaar (1972), dat ik als kind bijna stuk las, gaat het  laatste hoofdstukje over de toekomst. De schrijvers slaan aan het fantaseren: toekomstige steden zullen door grote doorzichtige koepels worden overdekt zodat het altijd mooi weer is. Regen en gesmolten sneeuw worden opgevangen en voorzien de toekomstige stadsbewoners van drinkwater. Televisie, telefoon en grammofoon worden één communicatieapparaat. Wat dat laatste betreft: onze smartphone lijkt daar inderdaad op.

Er wordt ook voorspeld dat de boekenkast in de toekomst passé zal zijn. Dan hebben we alleen nog maar videotapecassettes.

Tja… die boekenkast staat er nog steeds en de video is inmiddels rijp voor het museum. In 1972 wisten ze natuurlijk nog niets af van internetsites, YouTube, e-readers.


Petronas Towers te Kuala Lumpur, Maleisië. Beslist futuristisch.


Onsterfelijk uit de vriezer



In de Kijk van maart 1977 staat een artikel over het invriezen van mensen. Als je in de toekomst ongeneeslijk ziek wordt, is dat niet langer meer een probleem. Je laat je eenvoudig invriezen en ze ontdooien je wel weer als het medicijn voorhanden is. Het artikel was er al uiterst kritisch over, maar nog steeds spreekt dat invriezen tot de verbeelding.


Interstellair ruimteschip. Verre toekomstmuziek.


Wandelingetje op Mars



De Spectrumatlas van de maan (1969) eindigt met Mars. Met de maanlanding nog vers in het geheugen was het voor de schrijvers eigenlijk een uitgemaakte zaak dat Mars spoedig zou volgen. In de jaren ’80 wandelden de eerste astronauten op de rode planeet.

Uiteindelijk worden er buitenaardse bases gebouwd waar mensen permanent, in toerbeurt, zullen verblijven. Eerst in een baan om de aarde, daarna op de maan en tenslotte gaan we wonen op Mars.

Het International Space Station (ISS) is al een tijdje een feit. Maar ja, de maan en Mars?

De toekomst van vroeger, het blijft grotendeels fantaseren.