Totaal aantal pageviews

dinsdag 29 november 2011

Dag Sinterklaasje...

Het was begin december toen ik in een ernstige geloofscrisis belandde. Ik zat in de tweede klas van de lagere school (de huidige groep vier) en zoals elk jaar kregen wij bezoek van Sinterklaas. Eerst zaten we met zijn allen al zingend en met een kloppend hart vol verwachting in de aula van de school te wachten op de Goedheiligman en later ging hij nog afzonderlijk de klassen één en twee af.
Ik geloofde heilig in hem. Op de televisie zag je hem met zijn vele Pieten elk jaar per stoomboot aanmeren in een Hollands havenstadje en ik vond het helemaal niet vreemd dat hij enkele uren later met diezelfde stoomboot alweer in Delft aankwam. Ik raakte helemaal ontroerd toen ik de andere dag, ’s morgens vroeg, een cadeautje in mijn schoen aantrof. Dus het was waar... Ik was zoet geweest en had vroom Sinterklaasliedjes gezongen bij de schoorsteen en dit was mijn beloning.

Tijdens die beruchte vijfde december in de tweede klas ging het helemaal mis. Sinterklaas bezocht ons klaslokaal en één voor één mochten de kinderen bij hem op schoot zitten, moesten ze een liedje zingen en kregen ze een klein geschenkje. Maar de Bisschop raakte kennelijk in tijdnood, keek af en toe zenuwachtig op zijn horloge en begon af te raffelen. En toen stond hij op om weg te gaan. Ik was nog niet aan de beurt geweest en met mij nog een paar klasgenootjes. Snel liep ik naar voren, prevelde Dag Sinterklaasje, Zijne Heiligheid liep echter straal langs mij heen richting deur. Gelukkig bekommerde Piet zich nog om mij en gaf me als troost een handje pepernoten.
Kwaad en verdrietig kwam ik thuis.
“Ach joh,” troostte mijn moeder me.“Dat was helemaal niet de echte Sinterklaas, maar een verklede man.”
Ik herinnerde me inderdaad dat er geruchten de ronde deden. Sinterklaas zou de man van de handwerklerares zijn en Piet haar zwartgeschminkte dochter. Het kwaad was al geschiedt: ik begaf mij op een hellend vlak en begon te twijfelen aan mijn Sint Nicolaasgeloof.
Het jaar daarop geloofde ik in het geheel niet meer en voelde me een beetje volwassen geworden en speelde het spel mee. Vooral omdat mijn vier jaar jongere zusje nog heilig overtuigd was.

dinsdag 22 november 2011

Oogsttijd

Een wandeling door het bos. Zwager en schoonzus erbij plus Liesbeth en Willemijn. Vooral in de herfst kun je eindeloos spelen in het bos. Eikels en kastanjes zoeken, paddestoelen  ontdekken en afgevallen bladeren omhoog gooien en ze opnieuw naar beneden laten dwarrelen.
“Pap, kastanjes kun je poffen, hè?”
“Niet allemaal, geloof ik,” twijfelde zwager Thijs.
“Mam, je wordt ziek als je paddestoelen eet, hè?”
“Niet van alle paddestoelen, maar omdat wij het verschil niet weten tussen eetbare en giftige paddestoelen, moet je ze altijd laten staan,” legde schoonzus Martine haar kroost uit.
“Anders wordt je ontzettend ziek.” Nicolien deed er nog een schepje bovenop.

Zoeken naar iets eetbaars in het najaar is volgens mij een soort oerinstinct. De oermens deed het om voorraden aan te leggen voor tijdens de winter. Herfst komt van het oude Nederlandse woord hervest, dat je in het Engelse harvest nog terughoort. Herfsttijd is dus oogsttijd.

Ook in Bijbelse tijden vierden ze de herfst. Het Loofhuttenfeest, dat door Joden nog altijd wordt gevierd, was oorspronkelijk een oogstfeest. Daarom wordt in de synagoge dankbaarheid jegens God geuit met een plantenbundel in de ene hand en een vrucht in de andere. Neem één palmtak, twee wilgentakjes en drie mirtetakjes in je ene hand en je hebt zo’n plantenbundel, een loelaw. In je andere hand houd je een etrog vast, een citroenvormige vrucht die zoet smaakt.

In de christelijke wereld is het Amerikaanse Thanksgiving Day een goed voorbeeld van een oogstfeest. Aanstaande donderdag 24 november wordt dat weer gevierd in de Verenigde Staten. Binnen de Protestantse kerk kun je Dankdag voor Gewas en Arbeid als het christelijke najaarsfeest zien, hoewel wat minder uitbundig: de kalkoen komt er niet op tafel.
Maar al deze vieringen hebben gemeen dat ze de afhankelijkheid ten opzichte van God benadrukken. Je dankt Hem voor de opbrengst van de aarde. Hij houdt de jaargetijden in Zijn hand.


dinsdag 15 november 2011

De novemberzon van Egmond

Na alle emotionele gebeurtenissen van de laatste tijd, vonden we het tijd worden om vier dagen te ontspannen aan zee. En waar anders kan dat het beste in Egmond aan Zee. We kwamen er vroeger vaker, maar waren er nu twee jaar niet meer geweest. En dan vallen veranderingen je op. Het Pompplein is geherstructureerd en naast restaurant De Parel van Egmond is het vijvertje met zwanen verdwenen. Nu spoten er slechts kleine fonteintjes die in het donker mooi rood en groen oplichtten.
Verder was er weinig veranderd. Een ijsje bij Miramar aan het uiteinde van de Voorstraat, de witte vuurtoren in de heldere herfsthemel, de omvangrijke Oud Katholieke kerk.

Sportieve wandelingen gemaakt door de duinen. De novemberzon wierp strijklicht over de heuvels en valleien met helm en duindoorn. De zee gedroeg zich uitzonderlijk kalm door de schrale oostenwind en schiep een miniatuur waddenlandschap.
Op de avond van de elfde van de elfde liepen er kinderen met lampions door de straten. Da’s waar ook…het was Sint Maarten. In de smalle eeuwenoude straatjes gingen ze zingend in slierten de deuren langs voor snoep. Sommigen droegen maskers van uitgeholde pompoenen.



Op maandagmorgen sloot een dikke mist Egmond af van de buitenwereld. Door de duinen liepen nu alleen maar derpers op weg naar hun landjes: zanderige moestuinen in duinpannen, waar boerenkool, prei of aardappelen worden verbouwd.

Om half twaalf schoof de zon de mist terzijde. Maar toen was het tijd om naar huis te gaan.

dinsdag 8 november 2011

Juwelen van herinnering

Berglandschappen en Alpendorpjes. Een reisgezelschap zittend aan het diner of wachtend bij een touringcar voordat er ingestapt kan worden. Een van de deelneemsters is een jonge vrouw van eind 30: mijn moeder. Een vakantiereis medio jaren ’60. Gestolde herinneringen in zwart-wit. Zo zijn er albums vol.
Opeens wappert er een papiertje uit een van de fotoboeken. Gereformeerde Jongeren Kontakt Klub staat er op. Als een vaststaand feit mogen wij het beschouwen dat praktisch ieder mens behoefte heeft aan vriendschap, is een commentaar dat iets verderop staat. Tegenwoordig zouden we het ‘internetdaten’ noemen. Dit moet de ‘klub’ zijn geweest die mijn moeder in contact bracht met mijn vader, hoewel ze elkaar – zoals later bleek – ook al uit de kerk kenden. Het album laat foto’s zien van Prinsjesdag 1966. Die avond zouden ze hun eerste afspraakje hebben in de Delftse binnenstad.

Unieke schilderijen en kostbare juwelen lieten mijn ouders ons niet na. Het zijn voorwerpen als een beschuitbus met afbeeldingen van de Fabeltjeskrant, grammofoonplaten van de Delftse Taptoe of kinderliedjes, een houten vogel die vijftig jaar geleden al op foto’s te zien was, pannenlappen, een suikerpotje met de Magere Brug en vele foto’s.
Het zijn de kunstschatten van een voorbij leven. Juweeltjes van herinnering.