Totaal aantal pageviews

woensdag 29 augustus 2012

Bidden om regen


Een strak blauwe hemel boven de droge maïsvelden en weilanden. Zelfs de aardappelen staan er wat pips bij.

"Ze zouden wel wat water kunnen gebruiken," zegt mijn vader die met een tuinders-oog het agrarische gebied rondom het Drentse Ruinen bekijkt.

We zijn deze zondagmorgen op weg van de camping naar de kerk in het dorp. De dienst verloopt een beetje zoals thuis, toch gaat alles er wat gemoedelijker aan toe. Na de preek gaat de dominee voor in gebed. Nadat hij voor de zieken en de ellende in de wereld heeft gebeden, vraagt hij God of het alsjeblieft mag gaan regenen, het liefst vandaag nog. De vele boeren rondom het dorp smachten namelijk naar het milde hemelwater.

Nee hè...denk ik. Ik wil vanmiddag misschien wel gaan zwemmen of in het bos spelen. Of naar de schaapskooi wandelen aan de rand van de grote stille heide. Dan is regen geen goed idee.

We fietsen aan het eind van de ochtend weer naar het kampeerterrein. Nog altijd heeft de zon de alleenheerschappij in de lucht. Er waait en droge wind uit het oosten.

Die middag breng ik zwemmend en spelend door. Aan het eind van de middag maken we een wandeling naar de schaapskooi. Dan pas ontdek ik dat de lucht boven mij een beetje witachtig van kleur is geworden. Het is net een scheutje melk in een kop thee. En ineens vallen er dikke druppels. We moeten onder een boom schuilen en het lijkt wel of de hele natuur het water opzuigt.

"Nou, dat is geen kleine bui," zegt mijn moeder.

Na een kwartier is het weer droog. Een wolk schuift weg en de zon is weer te zien. Een knipoog van de Allerhoogste.

dinsdag 21 augustus 2012

Vakantiehormonen


Zwoele avonden op het strand. Terrasje, kaarsje, wijntje. Het uitnodigende blauw van het zwembad. Een glimlach. Mooie rondingen verpakt in miniem, maar kleurrijk textiel.

Vakantieliefdes. Flirten met de plaatselijke bevolking is misschien net wat gecompliceerder, maar tijdens groepsvakanties kan er natuurlijk wel wat moois opbloeien tussen de deelnemers onderling, vooral als deze jong en single zijn.

Hoe was dat eigenlijk bij Nicolien, of schoonzus Martine, zwager Tijs en...bij mij?

Nicolien: Tijdens een groepsvakantie in Oostenrijk merkte ik al snel dat een jongen, Bart heette hij, een oogje op mij had. Ik vond hem ook wel leuk, dus er bloeide wat moois op in de Alpen. Na de vakantie spraken we natuurlijk met elkaar af. Hij bleek niet al te ver van mij te wonen. Maar ja. Wat daar zo romantisch leek, was hier helemaal verdwenen.

Martine: Ik heb ook een vakantieverkering gehad. Die jongen kwam uit een dorpje bij Middelburg, dus na de vakantie treinde ik regelmatig van Apeldoorn helemaal naar Zeeland om met hem af te spreken. Hij woonde nog bij zijn ouders thuis, maar ik mocht er niet logeren. Ook al sliep ik op zolder en hij helemaal in de kelder - bij wijze van spreken - o jee, er zou maar eens wat kunnen gebeuren.

Tijs: Tijdens een vakantie in de Dordogne leerde ik een bloedmooie Limburgse kennen. Ik woonde toen nog in Groningen, zij in Nuth. Man, ik heb wat van Nederland gezien in die tijd.

Martine: En jij dan, Arend? Ik heb jou nog niet gehoord.

Arend: Ja, de vakantie in Zuid Frankrijk. Het was aan het eind van die vakantie de gewoonte om in kleine boekjes op te schrijven wat je van elkaar vond. Je mocht jouw eigen boekje pas lezen na de vakantie. Sonja had ik geschreven dat ik haar wel leuk vond en toen ik het krabbeltje van Sonja zelf las, heb ik snel de telefoon gepakt, want juist zij had neergezet dat ze met me wilde afspreken.

Nicolien: Romantisch hè? Een soort schriftelijk speeddaten tijdens die reizen.

Martine: Laat me raden: het werd niks. Want anders hadden wij jou niet in de familie gehad.

Arend: We hebben wel een paar keer afgesproken, maar we bleken toch niet zo bij elkaar te passen.

Nicolien: Conclusie: vakantieliefdes lopen op niets uit?

Martine: Haha, dat zou jij niet weten, zusje. In februari 1998 organiseerde de EO een   praise-reis naar Israël. Zingen op locatie en daar werden televisieopnamen van gemaakt.

Tijs: Martine zat in mijn groepje en ik vond haar direct leuk. Dat kun je hebben: meteen vlam!

Martine: We gingen ergens zingen, maar dat liep uit en tegen het eind van de dag werd het behoorlijk fris. Toen bood Tijs aan mij zijn jas aan. Heel lief natuurlijk, al dacht ik wel dat dit een onderdeel moest zijn van een groots opgezet versierproject.

Tijs: En ik moest er nog achter zien te komen of je single was, maar dat bleek zo te zijn.

Nicolien: Je kwam zo ongeveer de gate uit huppelen toen ik je ophaalde van Schiphol! "Ik zal Tijs even aan je voorstellen..." Vlinders, vonkjes!

Arend: En Tijs bleek in Zwolle te wonen en jij op dat moment in Deventer...

Martine: Mijn oudste dochter Liesbeth vraagt het wel eens: "Mam, waarom ging je helemaal naar Israël om pappa te ontmoeten?" "Ja", zeg ik dan. "Soms moet je hele omwegen maken om jouw schat dichtbij te kunnen vinden!"

woensdag 15 augustus 2012

Rood met zwarte stippen


Ik had de lampjes in het plafond al honderd keer geteld. De kleuren en patronen op de bloes van de mevrouw voor mij, uitgebreid bestudeerd. De stem van de dominee kabbelde maar voort. Het was zomer, dus draaide er geen kindernevendienst. Als kind was je daarom aan de dufheid van de volwassenen overgeleverd. 

Vanuit mijn linker ooghoek ontdekte ik dat er op de leuning van de kerkbank iets roods kwam aangekropen. Rood met zwarte stippen. Ik liet het kevertje over mijn handen lopen. Het had belangstelling voor mijn liedboek en wandelde over verzen en notenbalken.

"Oh, een lieveheersbeestje. Misschien kun je hem straks buiten brengen, want hier is natuurlijk geen luis te vinden," fluisterde mijn moeder.

De preek was inmiddels ongemerkt geëindigd. Tijdens het zingen hield ik mijn insectenvriendje goed in de gaten. Toen we moesten bidden ontstond er een probleem. Ik besloot mijn ogen open te houden, maar het leek me toch erg oneerbiedig om je handen ook niet te vouwen. Het kevertje trok van mij weg over de leuning van de kerkbank. Rechts voor me hield een meisje het hele tafereel al een tijdje in de gaten. Ze legde haar wijsvinger op de leuning en liet het beestje nu over haar vingers lopen.

De dominee hield op met bidden. Het meisje boog naar mij, giechelde een beetje en legde haar vingers op de rug van mijn hand. Nu had ik hem weer.

"Hoeveel stippen heeft-ie?" hoorde ik achter mij.

En ineens was hij weg. Ik keek vertwijfeld om me heen. Ik voelde dat er op mijn schouder werd getikt. Een man bood de palm van zijn hand aan. Het kevertje was bij hem terecht gekomen. Hij wandelde nu weer over mijn bijbel. Gefluister en besmuikt gelach achter mij. 

"Heb je hem weer?" vroeg het meisje rechts voor.

Speurend keek de dominee onze kant op. Je zag hem denken: waarom is daar reuring?
Toen we de kerk uit liepen, week het lieveheersbeestje nog niet van mijn zijde. Bij de fietsenstalling stond een heg en daar spreidde het gestippelde wezentje de vleugels uit en verdween in het groen.

dinsdag 7 augustus 2012

Hoogspanning

Volwassenen zullen het misschien een verpesting van het landschap vinden, maar als kind raakte ik altijd gefascineerd door hoogspanningsleidingen. Die stalen masten door de weilanden: waar kwamen ze vandaan en waar gingen ze naar toe?

"Wat als ik er in klim en aan de draden ga hangen?" vroeg ik aan mijn moeder.
"Dan flitst er tussen jou en de begane grond een bliksemstraal en ben je hartstikke dood," antwoordde  mijn moeder. "Zul je dat nooit doen? Met elektriciteit valt niet te spotten."

Sinds die tijd benaderde ik de masten met ontzag. De respectvolle draden die ons licht bezorgen, televisie en diepvriezermaaltijden.

Een wereld zonder elektriciteit is al niet meer voor te stellen, behalve als ergens de stroom uitvalt zoals onlangs in Nieuwegein en vorige week in India: 600 miljoen Indiërs werden getroffen.

Vroeger, enkele eeuwen geleden, had je nog geen elektriciteit.
Is dat zo? Het is er altijd al geweest, maar we konden het eenvoudigweg nog niet toepassen.

De bliksem is een onvoorstelbare kracht en manifesteert zich al sinds het begin der tijden. Bovendien kan ook ons lichaam niet zonder elektrische signalen. Elektriciteit is puur natuur. Nu ben ik geen wetenschapper, maar ik las ergens dat, volgens een uiterst ingewikkeld procedé, bliksemstralen stikstof in de bovenste luchtlagen omzetten in voedsel voor de planten op aarde, wat dan als regen neervalt op alles wat groeit.

God als elektricien en kweker van planten.

Ooit hebben onze verre voorvaderen het vuur weten te vangen. Vandaag de dag kunnen wij de elektriciteit toepassen en dat is een zegen. Maar, het blijft een ontzagwekkend stuk natuur dat aan kwetsbare draadjes in het landschap hangt. Eén kink in de kabel en alles staat stil.