Een strak
blauwe hemel boven de droge maïsvelden en weilanden. Zelfs de aardappelen staan
er wat pips bij.
"Ze
zouden wel wat water kunnen gebruiken," zegt mijn vader die met een
tuinders-oog het agrarische gebied rondom het Drentse Ruinen bekijkt.
We zijn deze
zondagmorgen op weg van de camping naar de kerk in het dorp. De dienst verloopt
een beetje zoals thuis, toch gaat alles er wat gemoedelijker aan toe. Na de
preek gaat de dominee voor in gebed. Nadat hij voor de zieken en de ellende in
de wereld heeft gebeden, vraagt hij God of het alsjeblieft mag gaan regenen,
het liefst vandaag nog. De vele boeren rondom het dorp smachten namelijk naar
het milde hemelwater.
Nee hè...denk
ik. Ik wil vanmiddag misschien wel gaan zwemmen of in het bos spelen. Of naar
de schaapskooi wandelen aan de rand van de grote stille heide. Dan is regen
geen goed idee.
We fietsen
aan het eind van de ochtend weer naar het kampeerterrein. Nog altijd heeft de
zon de alleenheerschappij in de lucht. Er waait en droge wind uit het oosten.
Die middag
breng ik zwemmend en spelend door. Aan het eind van de middag maken we een
wandeling naar de schaapskooi. Dan pas ontdek ik dat de lucht boven mij een
beetje witachtig van kleur is geworden. Het is net een scheutje melk in een kop
thee. En ineens vallen er dikke druppels. We moeten onder een boom schuilen en
het lijkt wel of de hele natuur het water opzuigt.
"Nou,
dat is geen kleine bui," zegt mijn moeder.
Na een
kwartier is het weer droog. Een wolk schuift weg en de zon is weer te zien. Een knipoog van de Allerhoogste.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten