Totaal aantal pageviews

vrijdag 20 september 2013

Wandelen met God op Venus


De planeet Venus is geen hete hel, maar een immense oceaan met vaste en drijvende eilanden waar talloze vruchtbomen groeien. De zon is er niet te zien, want het oppervlak wordt omgeven door een dik wolkendek. Toch is het er overdag licht: een gouden gloed belicht deze ongerepte wereld.
Er wonen slechts twee mensen, een man en een vrouw. Ze leven in harmonie met de natuur en wandelen met Maleldil, die wij aardbewoners God noemen.



Het boek Perelandra van C.S. Lewis (onderdeel van een trilogie) boeit vooral omdat het zo beeldend en zintuiglijk is geschreven. Je voelt het deinen van de zee en het drijfland en je ruikt de vele vruchten. Er wordt een prachtige beschrijving van een buitenaards ecosysteem gegeven.

Hoofdpersonage Ransom wordt naar Venus gestuurd om het kwaad in de vorm van Weston te weren in deze jonge wereld.
God had gezegd: op alle drijflanden mag je wonen, maar het is niet toegestaan je te vestigen op de Vaste Landen.

Lewis demonstreert hoe het Kwaad te werk gaat. Sympathiek en sluw probeert het Onmens de liefde van God te relativeren door te beweren dat Hij geen ontwikkeling en zelfstandigheid wenst van de twee mensen. Het verdraaien van de waarheid in eindeloze redenaties.
Ransom raakt er zelf door ontmoedigd en vraagt zich op een gegeven moment af of God in deze verre wereld wel aanwezig is. Kan een nieuwe zondeval worden voorkomen?

Een intrigerende analyse van het kwaad in een onschuldige wereld.

vrijdag 13 september 2013

Hoe ver is de heide


Vanuit ons huis ben je binnen een half uurtje lopen in een groot heidegebied, waar we onlangs nog een vallei ontdekten die we eigenlijk nog niet eerder hadden gezien.


In mijn kindertijd zag ik de bloeiende heide hooguit een keer per jaar. Toen we als trouwe gezinsabonnementhouders een dagje vrij mochten reizen per trein, was het doel van de reis snel bepaald: wij wilden de hei zien.
 
 

De intercity naar Amersfoort en daar overstappen op de boemel richting Zwolle.
Nabij 't Harde zagen we wel zoveel hei vanuit het coupéraam dat we besloten uit te stappen.
We kwamen niet ver. Grote hekken versperden de statige laan door het bos. Er stond een bord van het Ministerie van Defensie: Schietterrein Levensgevaarlijk! Een ander paadje richting heideveld mocht niet baten: prikkeldraad en mijngevaar.

"Ommen is mooi," zei mijn moeder. "Laten we daar naar toe gaan. Ik kwam er als kind en daar zijn uitgestrekte heidevelden."
De trein weer in en op station Zwolle overstappen naar een volgend lokaalspoor. Knarsend stopten we op station Ommen. Het zonnetje scheen uitbundig, aan het weer zou het niet liggen.
Na een tijd langs een drukke provinciale weg te hebben gelopen, door bos en maïsveld, klampten we toch maar eens een authentieke Ommense aan en vroegen haar hoe ver de heide nog was.
"Heide?" vroeg ze. "Dan zou je naar de Lemelerberg moeten, maar da's nog een eind lopen."
 

Teleurgesteld namen we de volgende trein. Nog dieper Oost Nederland in.
Mariënberg klonk erg lieflijk, daar zouden vast wel dieppaarse heidevelden zijn met witgewolde schaapskudden.
Schapen zagen we inderdaad, ze liepen in een diepgroen weilandje. Er was een rood bakstenen kerkje waar met zwarte letters DE Gereformeerde Kerk op de gevel stond.
"Dat zijn zeker de Vrijgemaakten, die vinden dat zij DE gereformeerde kerk zijn," zei mijn moeder.
"Het kunnen ook de Nederlands Gereformeerden zijn, die denken ook dat zij DE gereformeerden zijn," veronderstelde mijn vader.

Heideloos stapten we opnieuw een stoptrein in. Het eindpunt zou Emmen zijn, maar ja, vlak naast dat station zou ook wel geen heide groeien en bovendien werd het al laat. Dus stapten we te Gramsbergen uit om de trein terug te nemen, uiteindelijk richting huis.
Er is nog een foto van mij. Ik zit op een bankje van het stationnetje van Gramsbergen en kijk chagrijnig en vol 'gram' in de lens.

Een bloeiend heideveld zat er die dag niet in.
Zelfs geen heidestruikje.

 

 

dinsdag 3 september 2013

Waarom ga je naar de kerk?


Een tijdje geleden kon je via het internet meedoen aan de verkiezing van de 'mooiste gesloopte kerk van Nederland.' Iedereen kent wel kerken die gezichtsbepalend waren in zijn of haar buurt. Kerken die herinneringen oproepen.
De winnaar van deze 'verkiezing' was trouwens de Koninginnekerk te Rotterdam. Dit was de kerk waar mijn moeder in haar jeugd regelmatig kwam. Aan het begin van de jaren '70 ten prooi gevallen aan stadsvernieuwing.

Het is jammer dat kerken verdwijnen, maar ja: voortschrijdende secularisatie. Als kerkgebouw heb je mazzel als je een nieuwe bestemming krijgt als appartementencomplex, restaurant, winkel of concertzaal. Anders rest er niets anders dan de slopershamer.

Sommigen geloven nog wel, maar zijn uitgekeken op de kerk. Te veel een instituut, te weinig meegegroeid met de tijd. Anderen bezoeken de kerk alleen nog tijdens de vakantie. Zo'n romantisch kerkje in een Frans dorpje.
 
 

Tot voor kort probeerde men jongeren de 'kerk in te krijgen' door de diensten zo hip mogelijk te maken. Dominee in jeans, geen orgel maar een deejay. Hielp allemaal niet echt. Want dat zijn allemaal uiterlijkheden en jongeren zoeken naar inhoud en echtheid. 'Het moet om Jezus draaien', zegt de kerk. Dat kan best confronterend zijn. Stel, Jezus bezoekt jouw stad. Ik denk dat de kerk niet eens bovenaan Zijn lijstje zou staan. Hij gaat naar de kroeg om de hoek, het winkelcentrum, de voedselbank, het station of de kantorenwijk.  

Het komende seizoen gaat het bij mij in de kerk over de vraag waarom ga je naar de kerk? Net zo'n vraag als waarom ben je getrouwd? of waarom ga je naar je werk? Een vraag die naar de kern reikt.

Laten we hopen dat de kerk als star instituut daadwerkelijk de mooiste gesloopte kerk van Nederland gaat worden. Laat de kerk weer een netwerk worden van mensen die echt iets te vertellen hebben.