Tijdens het Avondmaal wordt het steeds weer uit de Bijbel gelezen: “Jezus sprak het zegengebed uit en brak het brood en deelde het uit.”
Toen ik als kind op een leeftijd gekomen was dat ik wat dieper over kerkelijke gebruiken begon na te denken, begreep ik dat ‘brekend brood’ niet. IJverige ambtsdragers hadden een stuk wittebrood in allerlei kleine stukjes gesneden en op een zilverkleurige schaal gestapeld. De dominee nam een stukje van dat zachte brood en kneep het als het ware nog verder in tweeën en daarbij las hij dat Jezus het brood brak. Hoezo breken? Een koekje zou je nog kunnen breken of een stuk brood dat te lang in de broodrooster had gezeten, maar toch niet dat sneeuwzachte brood.
Pas jaren later werd het me duidelijk.
De Joden vieren al sinds mensenheugenis Pasen, namelijk de herdenking van de Uittocht uit Egypte waar ze als slaven leefden. Jezus vierde met zijn leerlingen ook Pesach en dat begon met de Seiderviering. Ze aten het Paaslam, maar daar voorafgaand werden ongezuurde broden gegeten en bekers wijn gedronken. En ongezuurde broden kun je nog steeds in de supermarkt kopen. Het zijn namelijk matzes en die kun je hoorbaar breken.
Jezus leidde op die bewuste avond de Seider en actualiseerde die met het oog op zijn lijden. De bekers wijn vergeleek Hij met zijn bloed dat zou worden vergoten en de gebroken matze zou symbool staan voor zijn gebroken lichaam.
Eigenlijk staan die matzes ook voor eenvoud. Een beetje meel en wat water en dat is alles. Immers, Hij kwam bij ons heel gewoon.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten