Een drietal
gebeurtenissen uit voorbije vakanties opgezocht in het vakantiealbum in mijn
hoofd.
Drie busjes (1990)
Er rijden
drie busjes door het bloedhete landschap van Zuid-Frankrijk: opgedroogde
beekjes, gele weilanden, herriemakende krekels. Eén busje wordt getankt, maar
verliest de benzinedop. Er lekt benzine, de boel draait in de soep, dus dat
wordt een garage in Orange. We proppen ons gezellig in de twee overige busjes
en rijden naar een afgedamd stukje Drôme
om te gaan zwemmen. De bestuurder stopt de autosleutels van één busje in
de zak van zijn boxershort en duikt het water in. Als hij weer boven komt ontdekt hij dat de autosleutels ontbreken.
Het systematisch uitkammen van de bodem van het meertje (grote kiezelstenen)
levert veel op, maar geen sleutels.
Wij spreken
lieve woordjes tegen het laatste overgebleven busje dat de ondankbare taak
krijgt om als pendelbusje te gaan fungeren met onze vaste stek, zo'n 50
kilometer verderop. Daar waar reservesleutels te vinden zijn. Want hoe gezellig
wij elkaar ook vinden, met zijn allen in één busje wordt toch te adembenemend.
Ik zie de zon
ondergaan in de Drômevallei.
Camping in Praag (1995)
In mijn top
tien van de mooiste steden ter wereld staat Praag met stip op nummer een. Alleen
de camping die wij ergens in een buitenwijk aantreffen, en toch maar kiezen als
overnachtingplaats, zal wel nooit vergeten worden, ook al bestaat hij
waarschijnlijk allang niet meer.
Onze tenten
zetten wij neer tussen een autokerkhof en een knalblauwe loods en met zicht op
een snelweg met daarachter flatgebouwen die zo kenmerkend zijn voor het
Oostblok. Tussen het onkruid staan opblaasbare bubbelbadjes en bovendien kun je
met een gemotoriseerde step lekker crossen om het tentenkampje heen. De klapper
van de camping is ongetwijfeld de hoge hijskraan naast de loods waar vanaf je
kunt bungeejumpen.
Laat maar. We
pakken liever de metro die ons naar de Moldau brengt...
Rood vlees (2008)
Ik weet het
heus wel. Kijk uit met ongeschild fruit en vleesproducten. Maar de biefstuk in
dat chique restaurant te Nasca lijkt zo onschuldig en smaakt prima. Die dag had
ik in een klein vliegtuigje over de Nasca-lijnen gescheerd en mijn maag protesteerde
niet.
De volgende
dag breekt er muiterij uit in mijn ingewanden. Maar ja, de touringcar gaat
verder. Dwars door de kustwoestijnen van Peru. Een paar keer moet ik eruit om
mijn maag te ledigen in het woestijnzand. 'Volgend jaar ga ik kamperen in
Kootwijk!' prent ik mijzelf in.
Terwijl we
door zinderende zandduinen rijden ziet mijn koortsig hoofd visioenen van blauwe
watervlakten. Het blijkt echter geen fata morgana; wat ik zie is de Stille
Oceaan. In Puerto Inca kan ik kuren. Het geluid van de rusteloze oceaangolven
doet mij weer opknappen. Ik zal sterk genoeg zijn om over enkele dagen de ijle
Altiplano te kunnen bedwingen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten