Totaal aantal pageviews

dinsdag 28 november 2017

SCHERVEN


Iris slaat het tegeltje kapot met een hamer. Ze sluit onwillekeurig even haar ogen. Voorzichtig, met duim en wijsvinger, pakt ze een voor een de scherven beet en deponeert ze in het bakje voor ‘lichtblauw’. Het volgende tegeltje is violet. Krampachtig omklemt ze de hamersteel en slaat, veel te hard, de steen aan diggelen. De brokstukken vliegen alle kanten uit.

Evelien had het haar aangeraden. Doe iets creatiefs. Het leidt je gedachten misschien wat af. Een mozaïek maken van stukjes oude tegel. Eigenlijk wist ze niet eens wat ze zou gaan maken. ‘Mijn leven is in stukken gegooid’, had ze tegen Evelien verteld. ‘Ik probeer alle scherven weer bijeen te rapen.’ Evelien had haar geprezen om deze verbale uiting.

‘Heel goed hoe jij je gevoelens uit via zulk soort metaforen,’ had ze gezegd.

Haar ogen worden vochtig. Ze moet toegeven dat ze zo dapper mogelijk de sessies van Evelien ondergaat. Fijn dat ze zich zo goed kan uiten, maar is dat niet gewoon een masker?





Zintuigen op scherp



Ze moet haar leven weer ordenen. De drie V’s volgens Evelien: Veilig voelen, vertellen en vooruitkijken.

Er zijn allemaal lieve mensen om haar heen die ontzettend met haar begaan zijn en haar een veilig gevoel geven. Stefan natuurlijk en Fay. Ze leeft in een bubbel van meeleven. Nu nog wel.

Vertellen is al een stuk lastiger. Wat er die avond gebeurde? Er alleen al aan denken maakt haar kotsmisselijk. Ze kan het überhaupt navertellen omdat Fay ingreep. Ook een hardloopster die direct zag dat er iets heel goed fout ging. Fay heeft haar uit de klauwen van de dood weggesleept.

Ze kijkt liever vooruit.

Alleen thuis lukt wel, maar als de bel gaat doet ze niet open. Ze heeft zelfs gedeeltelijk haar werk weer hervat. ‘s Morgens als het nog donker is fietst ze met Stefan mee die voor haar een enorme omweg maakt. Aan het begin van de middag rijdt ze alleen naar huis. Ze heeft zichzelf daartoe gedwongen. Voorheen had ze haar oortjes in een luisterde ze naar Martin Garrix. Nu niet, nu staan al haar zintuigen op scherp. Haar vingers bij de SOS-knop van haar telefoon. Alsof de stad een guerrillagebied is. Ze bekijkt haar wijk met kritische blik. Dat straatje bij die garageboxen is bijvoorbeeld wel erg schaars verlicht. Hier en daar moeten bosjes worden gerooid. Overzicht wil ze.

Verder vooruitkijken is moeilijk.

Het liefst weer terug naar normaal. Gewoon weer hardlopen door het park.





Be a light in the dark forest



Tranen langs haar wangen. Een steek in haar zij. Alsof haar lichaam in scherven ligt.   ‘De wonden genezen goed’, zeiden ze in het ziekenhuis. Maar ja, die littekens…

Ze moet slikken. Niet aan denken! Niet nu. Het mozaïek maken, tegelscherven op kleur sorteren. De kleuren van de regenboog. Gebroken licht. Iris. Be a light in the dark forest.

Ze staat op en knielt neer op de grond. De brokstukken van het violette tegeltje oprapen. Had ze al een apart bakje voor violet?

Als ze weer aan de tafel zit duizelen de tegelstukjes voor haar ogen. Waarom zij? Waarom had uitgerekend zij de pech zo’n man tegen te komen? ‘De man in de bosjes’ is zeldzaam, las ze.  Wat heeft ze aan die statistiek? Ze balt haar handen tot vuisten. Bloed trekt weg uit haar knokkels. Ze wil brullen, maar houdt zich in. Anders komt Stefan haar weer troosten. Stefan is oneindig lief voor haar, echt oneindig lief, maar nu wil ze alleen zijn met haar verdriet.

Ze leeft. Ze voelt zich bijna schuldig dat ze nog ademt. Kennelijk was het haar tijd nog niet. Heeft ze nog een taak in deze wereld?



Mozaïek



Fay wist: de wereld is niet altijd lief. Ze had al eens ‘iets’ meegemaakt. Fay redde haar met krav maga-technieken en spoot  pepperspray in de ogen van die man. Ze had geen minuut later moeten komen…

112, troost, EHBO. Fay wist precies wat ze deed. Sirenes in het park.

De politie had hem snel gepakt. Er kwam een einde aan een spoor van vrouwelijk leed. Fay voelt zich geen heldin. Mijdt angstvallig elk contact met de media. Fay zit ook bij Evelien.

Ze moet glimlachen. We zitten met zijn allen bij de trauma-psych. Is het raar om te glimlachen? Humor met een knoop in je maag. Het is ook allemaal zo bizar.

Ze wil Fay bellen. Haar vingers zoeken het icoontje met het telefoonhoorntje.



‘Hoe gaat het met je mozaïek?’ vraagt Fay.

‘Ach. Ik weet het niet.’

‘Ik vond het wel indrukwekkend wat je toen zei bij Evelien. Je leven is in scherven gevallen en nu moet je alle stukken bij elkaar rapen. Je kunt van je scherven een mooi mozaïek maken. Niemand zal zeggen: wat zijn dat allemaal voor brokken? Ze zien een mozaïek.’

Ze haalt diep adem. Het voelt prettig. ‘Je hebt gelijk,’ zegt ze.

Fay reageert niet.

‘Fay?’

‘Sorry, ik schiet even vol. Zal ik vanavond langskomen? Praat wat makkelijker dan door de telefoon.’

‘Als je dat zou willen doen?’





Ze trekt haar jas aan en loopt naar buiten, de tuin in. Ze kijkt omhoog naar grijze wolkensluiers en geniet van de koele druppels in haar gezicht. Vanuit haar ooghoek ziet ze Stefan naar haar toe lopen. Heeft hij tranen in zijn ogen of zijn het de regendruppels? Hij slaat een arm om haar heen. Ze zeggen niets.

Het is goed zo.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten