De
straten van Gondar zijn versierd met groen-geel-rode vlaggetjes. Mensen in
witte gewaden lopen op de weg. Timkat nadert. Het feest van Jezus' doop door
Johannes in de Jordaan.
Op
zondag 18 januari trekt een processie dwars door de straten van Gondar. Het is
druk en de zon brandt genadeloos op ons hoofd. Jongens met lange stokken rennen
voorbij. Je hoort het ritmisch getrommel naderen. De stoet trekt traag langs.
Priesters dragen een replica van de Ark, daarachter volgt een wagen waarop een
kaart van Ethiopië is geconstrueerd met een kruik waaruit water wordt gegoten.
Stromend water als symbool voor een nieuw begin.
De
nacht die volgt is vervuld van gebeden die via luidsprekers over de stad worden
uitgegoten. Na een onrustige slaap staan we om vier uur op. Door het nog
donkere Gondar rijden we naar het Bad van Keizer Fasilades waar het grote
doopritueel zal plaatsvinden. In de duisternis doemen steeds meer mensen in
witte klederen op. Een schare die niemand tellen kan. Allemaal op weg naar het
Bad. Oude kasteelruïnes en een groot waterbassin.
Rondom
het Bad duren de gebeden en overdenkingen voort tot aan zonsopgang. De morgen
wordt wakker gemaakt om kwart voor zeven. Pas na achten wordt het sein tot
'springen' gegeven. Massaal springt men in het water, een jongen klimt daarvoor
zelfs in een overhangende boom waar hij spontaan uit valt en daarom als eerste
in het water plonst.
Persoonlijk
vind ik de volgende dag, dinsdag 20 januari, nog indrukwekkender. We zijn dan
inmiddels in Lalibela. De plaats waar de beroemde rotskerken zijn en een beekje
stroomt dat Jordaan heet.
Ook
hier is een processie. Honderden mensen in de inmiddels vertrouwde witte
gewaden dalen een berg af en zingen en dansen midden op de weg. We staan er op
een gegeven moment helemaal tussen. De trommels brengen je bijna in trance. Niet
meedoen is geen optie.
"Waar
zingen ze over?" vraag ik onze gids.
"About
Jesus!" jubelt hij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten