"Treed
binnen in deze schone zalen!" zei mijn moeder altijd als iemand op bezoek
kwam. En als iemand wat aarzelde, zei ze: "Kom maar binnen, je bent toch
geen vreemdeling in Jeruzalem?"
Waar
die eerste uitspraak vandaan komt, weet ik niet. De tweede komt beslist uit de
Bijbel en als ik allerlei uitspraken die thuis de ronde deden, nog eens de
revue laat passeren, dan zijn de meesten ontleend uit de Bijbel.
Tegen
iemand, die een beetje schuldbewust binnenkwam, werd gezegd: "Vanwaar
Gehazi?"
Als
de profeet Elisa de rijke man Naäman geneest, wil deze hem rijkelijk belonen,
maar Elisa slaat dat allemaal af. Elisa's knecht Gehazi denkt daar anders over.
Hij gaat Naäman achterna en verzint dat zijn meester zich bedacht heeft en
krijgt zo het zilver en het goud voor zich zelf. Elisa komt daarachter, vandaar
die beroemde uitspraak.
Als
het leek of de suikerpot of de koektrommel maar niet leeg wilde worden, werd
dat al snel het "suikerpotje van Sarfat" genoemd, of de
"koektrommel van Sarfat."
De
weduwe van Sarfat was arm. De profeet Elia logeerde bij haar en het wonder
geschiedde: de meel en de olie om broden mee te bakken raakten maar niet op.
Kreeg
je iets dat je niet verwachtte en was je daarover teleurgesteld, zei je:
"Zie, het was Lea."
Jacob
moest zeven jaar ploeteren voor Laban om zijn mooie dochter Rachel te krijgen.
In plaats van Rachel, kreeg hij de andere dochter: Lea. Of Lea echt lelijk was,
is maar de vraag, maar ja, als verliefd bent op die ander...
De
beroemdste uitspraak was wel: "Laat mij slokken van dat rode, dat rode
daar!" Het kon slaan op een bord tomatensoep, nog beter natuurlijk als het
rode linzensoep betrof.
Jakob
chanteerde zijn hongerige tweelingbroer Esau (doodmoe teruggekeerd van de
jacht) met een bord dampende linzen. Esau mocht er van nemen, mits hij zijn
eerstgeboorterecht aan Jakob verkocht.
Jargon
uit een protestants christelijk milieu, maar ontegenzeggelijk een verrijking
van de Nederlandse taal, deze "Tale Kanaäns".
Geen opmerkingen:
Een reactie posten