Suikergoed
en marsepein, pepernoten en chocolade. Na de Sinterklaas is er weer zoete
neerslag op mij neergedaald, als een sneeuwbui in Luilekkerland. De
personeelsvereniging van mijn werk deed er dit jaar een schepje bovenop: een
grote tas met goedbedoelde zoeternijen: spijskoeken, peperkoeken, een baal
kruidnoten, een grootverpakking speculaas,
chocoladeletter, banketstaaf. Alsof brokstukken van het eetbare heksenhuisje
uit 'Hans en Grietje' in die tas waren gestopt.
Zoveel
kunnen wij thuis met z'n tweeën nooit op, dus ben ik op mijn werkplek als een
Zwarte Piet aan het uitdelen en strooien geweest.
Een paar
weken geleden zag ik de film "58". Een film over de wereldwijde
armoede naar aanleiding van Jesaja 58. Zit je met een kast vol overbodige
speculaaskoeken, taaitaai en
boterletters, terwijl ter hoogte van de evenaar een vrouw voor een hutje te
midden van een droog en stoffig landschap de laatste graankorrels bij elkaar
schraapt. Het contrast kan niet groter zijn.
Suikergoed
en marsepein ontstond in een tijd waarin de laatste oogsten binnen waren
gehaald voordat de koude winter aanbrak. Zoet en vet eten gold als goede
maagvulling tijdens barre seizoenen. Hiermee kwam je de winter door tot aan de eerste
oogsten in het voorjaar. Maar ja, de wereld hier is veranderd. Tegenwoordig kun
je in december aardbeien eten uit Argentinië en sperzieboontjes uit Ethiopië. Vet
en zoet eten we nu het hele jaar door met alle gevolgen van dien.
Met de
Kerst en de jaarwisseling voor de boeg toch iets om over na te denken. Niet alleen
nadenken: Gewoon zo weinig mogelijk zoete rommel eten.
Nog iets
over dat sprookje van Hans en Grietje. Die twee kindertjes waren arm en
hongerig en kwamen toen dat peperkoeken huisje van de heks tegen waarvan ze
stiekem snoepten. Dat pikte die enge madam niet. Hansje werd gevangengenomen en
vetgemest, terwijl Grietje moest werken. Een beetje onze wereld, dat sprookje:
armoede, honger, uitbuiting en zoete overvloed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten