Kerkgang en pepermunt. Twee dingen die onlosmakelijk met elkaar verbonden lijken te zijn. Als klein kind lustte ik al vrij vroeg pepermunt, maar aangezien ik ’s zondags altijd naar de kindernevendienst ging, wist ik weinig af van de traditie om tijdens de preek op een pepermuntje te zuigen. Behalve ’s zomers dan. Als er geen kindernevendienst was.
Ik was een jaar of zeven toen ik op een zondagmiddag met mijn vader mee naar de kerk ging in Holten waar we met vakantie waren. Toen de preek begon kreeg ik van een mevrouw naast me een pepermuntje. Maar het was wel raar pepermunt. Ik was gewend te sabbelen aan het pepermunt met de koninklijke naam op z’n Engels, maar deze mevrouw gaf mij een ander merk, het waren pepermuntsnoepjes met een gladde, bolvormige rand. Op het moment dat de dominee aan de prikkelende openingszin van zijn preek begon, stopte ik het vreemde snoep in mijn mond.
En ineens gleed het m’n keel in. Floep. In z’n geheel ingeslikt. Het zweet brak me aan alle kanten uit. Zou je kunnen stikken in pepermunt? Ik durfde het niet aan m’n vader te vragen die aandachtig aan de lippen van de predikant hing. Zou ik nu dood gaan?, vroeg ik mij af. Gestikt in pepermunt tijdens een preek. Dat dan weer wel.
De redenatie van de dominee leek een eeuwigheid te duren. Vooralsnog bleef ik ademen. Eindelijk weerklonk het verlossende Amen.
“Ik heb dat pepermuntje ingeslikt,” fluisterde ik angstig tegen mijn vader.
“Wat je aan het begin van die mevrouw kreeg?”
“Ja. Zou ik er in kunnen stikken?”
“Tuurlijk niet,” stelde pappa mij gerust.“Dat is allang opgelost in je maag.”
Opgelucht keek ik om me heen. Maar het zou jaren duren voordat ik opnieuw het ‘vreemde ronde pepermunt’ zou aannemen van iemand. Een gewaarschuwd jongetje telt immers voor twee…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten