“Ik was vroeger maar een eenvoudig heidinnetje, hoor”, verdedigt Stefanie zich, als haar vriendin Nicolien bepaalde details uit de Bijbelse geschiedenis weet te vertellen, die Stefanie niet kent.
“Ik heb een heidense opvoeding genoten, ik was een heidenmeisje, ik kom van de heide,” zegt de roodharige Amstelveense dan gekscherend.
De associatie van heidendom met heide, is zo vreemd nog niet. Een uitstapje naar Wikipedia leert dat het woord heiden oorspronkelijk heidebewoner betekende. En in ruimere zin: bewoner van het platteland en aanhanger van volksreligies of natuurgodsdiensten. In de Bosatlas van 1951 kun je op het godsdienstkaartje van Europa nog echte onvervalste heidenen vinden. De volkeren achter de Oeral, diep in Siberië.
In de Bijbel komen woorden als heiden of heidenen regelmatig voor. Het is een vertaling van het Hebreeuwse goj dat eenvoudig volk betekent. Dit om een onderscheid te maken tussen het Joodse volk en de overige volkeren. De negatieve associatie van heiden is in de loop van de tijd gegroeid en daarom is het toch een beetje arrogant als christenen het hebben over heidenen als zij gewoon mensen bedoelen die niet gelovig zijn.
Daarom zegt Nicolien ook tegen haar vriendin: “Oorspronkelijk waren we allemaal heidens, hoor.”
Hoewel Stefanie nu christen is geworden, begrijpt ze niet waarom veel geloofsgenoten toch zoveel moeite hebben met zaken als ongehuwd samenwonen, homoseksualiteit en dergelijke.
“Je zult me af en toe wel een vrijzinnige muts vinden,” veronderstelt ze.
“Juist niet!” is de reactie van Nicolien. “Jij houdt me scherp en stelt vragen die veel kerkmensen ongemakkelijk vinden. Jij bent een verrijking binnen het soms zo ingedutte christenwereldje, Stefanie.”
Misschien is dat wel de ultieme wijze van evangelisatie: luisteren naar wat de “heidense” medemens te vertellen heeft. De kerk uit en de hei op.
De heide bloeit trouwens prachtig op dit moment.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten