Een
week over de Jaren Tachtig op Radio 2 en onwillekeurig reis ik weer terug naar
mijn middelbare schooltijd. Weer nostalgisch zwelgen naar de tijd van
videorecorders en Rubik-kubussen. De smartphone bestond nog niet, toch liep je
wel met een plat apparaatje in je hand, maar dat waren computerspelletjes:
monstertjes in een labyrint bestrijden of aapjes die bananen moesten vangen.
De
muziek blijft je altijd bij. Michael Jackson met Thriller, U2 met In the Name
of Love. Tijdens schoolavonden knalde de meidengroep Bananarama of de Noorse jongens van A-Ha uit de speakers. En als Live is Life van Opus voorbij kwam,
bleef niemand meer zitten.
Persoonlijk
had ik weinig met Madonna. Ik vond Kim Wilde veel beter dan de vermeende Queen
of Pop. Kim was knapper, haar muziek steviger.
De
Jaren Tachtig, dat was ook de tijd dat ik voor het eerst naar het Flevofestival
ging, de rockformatie Petra hoorde (This means war!!) en er hele discussies op
de jeugdvereniging werden gevoerd over popmuziek. We hadden een spreker
uitgenodigd die een verhandeling hield over omkeermuziek, of backwardmasking.
Als je de muziek omgekeerd afspeelde hoorde je er satanische teksten in. Hij
liet voorbeelden horen, maar zelfs met een flinke dosis fantasie lukte het niet
om er iets zinnigs in te horen.
Discussie
over populaire muziek zal in elke generatie wel blijven spelen. "Why should
the devil have all the good music?' zong Larry Norman al op Flevo.
Het
was op de drempel van de jaren '90 dat een jongen hele enthousiaste verhalen
had op onze jeugdvereniging: "Ik ben nou toch in een tent geweest, joh.
Daar draaiden ze muziek met supersnelle beats. Ik kon niet meer ophouden met
dansen."
Een
nieuw muziektijdperk was geboren. En weer nieuwe discussies.
De
Eighties. Van brugpieper tot student.
Nederland
werd Europees kampioen en de Muur in Berlijn viel.Het was een mooie tijd.
En nu weer terug naar de onze.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten