Je
moet het vooral niet te vaak doen: verhuizen.
Naast het vele kluswerk, verhuisdozen inpakken en uitpakken, moet je ook nog talloze
instanties en abonnementen op de hoogte zien te brengen van een adreswijziging.
Soms gaat dat vrij eenvoudig, bij anderen lijkt het er op dat verhuizen een
hoogst ongebruikelijk verschijnsel is.
Bovendien
hebben wij westerse consumenten gewoon veel te veel dingen.
Een
collega van mij, die ook verhuisde, verzuchtte dat dat in het stenen tijdperk
toch makkelijker ging. Hoogstens verkaste je van de ene grot naar de andere en
nam je zoveel mee wat je kon dragen. Ter plekke legde je toch weer een nieuwe
vuurhaard aan.
De
eerste, in de Bijbel wat meer uitgebreide beschrijving van een verhuizing, is
die van Abraham. Hij moest van God vertrekken uit Ur der Chaldeeën en op weg
naar Kanaän. Tenten mee, de complete
veestapel in beweging zetten. Het was een tijd van nomadenstammen. Vaste
woonplaatsen begonnen op te komen, maar daar schuilde weinig goeds in. In
Babel, waar ze een toren tot in de hemel probeerden te bouwen, verwarde God de
taal, zodat iedereen verstrooid raakte. Lot, Abrahams neef, verruilde zijn tent
voor een stenen huis in de stad Sodom. Niet dat die stad een fijne reputatie had,
maar Lot wilde comfort. We weten allemaal wat er gebeurd is: Sodom werd
vernietigd vanwege de stuitende ongastvrijheid en vreemdelingenhaat.
Dat
is misschien het probleem van vaste woonplaatsen: je bent minder op elkaar
aangewezen, het wordt steeds meer ieder
voor zich.
Ons
aardse bestaan wordt in de Bijbel vaak vergeleken met het wonen in een tent. We
zijn hier maar tijdelijk. We are only visiting this planet. Ooit moeten wij,
net als Abraham, onze tenten opbreken en op reis gaan. Op weg naar ons
uiteindelijke Thuis. We kunnen niets meenemen, alleen onszelf.
Dat
zal me een verhuizing zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten