"Niet
dat we jullie weg willen hebben, maar volgens de radio gaat het mogelijk ijzelen,"
waarschuwde de oom ons.
Inderdaad,
we waren al te lang blijven plakken, maar gezelligheid kent geen tijd. Buiten
waaide een koude vrieswind, maar het was droog. Nog wel. Snel naar huis dus en
we namen afscheid en liepen naar station Rotterdam Alexander. De treinen reden
gewoon. De NS was nog een robuust staatsbedrijf en van een
'winterdienstregeling' had nog nooit iemand gehoord. Na de kerst was het
Siberisch gaan vriezen en Nederland lag bedekt onder een dikke sneeuwdeken. Nu
dreigde er echter een plotselinge dooiaanval. De winter van '78 - '79 zou
bijzonder grillig worden.
In de
trein van Rotterdam CS naar Delft leek het wel of we door een aura van bliksems
omgeven werden. Vanaf de bovenleiding schoten er vonken alsof het vuurwerk was.
Toen de
trein vaart minderde omdat station Delft werd genaderd, waarschuwde een
ingeblikte conducteurstem: "Dames en heren, het is heel erg glad buiten,
wilt u asjeblieft uitkijken."
De straten
leken geglazuurd. Naar huis fietsen was onmogelijk, lopen zou een beproeving
worden. Eigenlijk wist ik als tienjarig jongetje niet goed wat ijzel betekende.
Je had sneeuw of hagel en natuurlijk vorst. Regen in combinatie met vrieskou
leek onmogelijk. Maar ik zou dit ijzige
en grimmige winterverschijnsel vanaf nu nooit meer vergeten. Met de fiets aan
de hand glibberden we voort. We kwamen nauwelijks over bruggetjes omdat ook de
leuningen verijst waren. We vervloekten de ijverige burgers die hun stoepjes
sneeuwvrij hadden gemaakt, want nu waren het venijnige ijsbaantjes geworden. We
liepen zoveel mogelijk door besneeuwde bermen en ontwikkelden een soort
behendigheid om al glijdend vooruit te komen, de fiets bood zowaar enige
houvast.
We moesten
kilometers lopen en deden er, geloof ik, meer dan een uur over. Half onderkoeld
moeten we zijn thuisgekomen. De tante belde ons ongerust op, ze had het al een
paar keer geprobeerd. Ach ja, de mobiele telefoon bestond nog niet en ook de
buienradar en het weeralarm waren nog lang niet uitgevonden. Waren die
uitvindingen er al wel geweest, dan waren we überhaupt niet op visite gegaan.
Maar ja,
dan had dit avontuur ook nooit plaatsgevonden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten