Totaal aantal pageviews

vrijdag 28 december 2012

Kerstgedachte in een doodse tuin


Doods en verlaten. Afgestorven en in ontbinding. Zo ziet onze tuin er eind december uit. Het plaatje laat zien wat er van de frisse groene vrouwenmantel over is. Vorst, een overvloed aan regen en een ernstig tekort aan zon hebben er voor gezorgd dat de groeikracht er nu wel finaal uit is.

Is alles afgestorven? Nee, enkele groene sprietjes houden dapper stand, we zien ook kleine varentjes en plukjes mos. Er zitten knoppen aan de boomtakken en sommige bomen blijven groen: de spar, de hulst. De natuur belooft zich weer te herstellen.

En dat is een mooie Kerstgedachte. Je kunt wel zingen: "Vrede op aarde," maar dat is het zelfde als je zou wensen dat het onmiddellijk zomer in je tuin wordt. Dat gaat wel gebeuren, maar niet voordat het eerst lente wordt. Gods Messias kwam daarom bij ons langs de menselijke weg: via een geboorte. De entourage er omheen was wel weer apart: een dierenverblijf als geboorteplaats, ruige herders en exotische magiërs. Apart voor wie er oog voor zou hebben gehad, waarschijnlijk bleef het de meeste mensen domweg onopgemerkt. Zo kan een tuin ook woest lijken, totdat je beter om je heen gaat kijken.

dinsdag 18 december 2012

Winter in Holland


Dikbesneeuwde weilanden en sloten met spiegelglad ijs. Kleumende knusse boerderijtjes tussen witberijpte bomen.  Binnen zat iedereen gezellig om het knapperende haardvuur die tevens de plek was waar de stoofpot werd warm gehouden: varkensvlees met aardappelen en uien.
 

Een romantisch beeld van de winters van weleer, waarin het altijd streng vroor. Een bezoek aan het Arnhemse Openlucht-museum in de winter, roept dit beeld wel een beetje op: vuurkorven, kraampjes met gepofte kastanjes en een draaimolen in het Zaanse Buurtje. Maar een bezoek aan een daglonershuisje brengt je toch in minder romantische sferen. Dunne muren en ramen met enkel glas. Als het haardvuur niet zou branden, vroor het zelfs binnen. Mensen trokken vele lagen kleren over elkaar aan om de warmte vast te kunnen houden. Oudere mensen werden in bed gelegd, want de klamme kou maakt de broze botten nog kwetsbaarder. Tegenwoordig gaan senioren op anti-valcursus of lopen ze met een rollator, een eeuw geleden moest je de bedstee in, dan kon je sowieso niet vallen.
 

Woonde je te afgelegen, nam de dokter niet eens de moeite om langs te komen als je ziek was. "Ach, wij hebben geen dokter nodig, we weten zelf wel hoe we de kruiden moeten gebruiken," reageerde de familie berustend.
 
 

De goede oude tijd is een sprookje. Trouwens, die armoede in winterse omstandigheden bestaat nog steeds. Slechts een paar uur vliegen naar het oosten. De Balkan, Rusland, de Kaukasus.
 

Het Openluchtmuseum in wintersfeer biedt wel lekkere ambachtelijk gemaakte producten, zoals stroop, gemaakt van appels en peren. Het fruit uren en uren koken en daarna persen met behulp van juten zakken. En er lag nog sneeuw, zodat het kerstkaartenlandschap je terugvoerde naar romantische sprookjesachtige winters, die nooit hebben bestaan. 

zaterdag 8 december 2012

Zoete overvloed


Suikergoed en marsepein, pepernoten en chocolade. Na de Sinterklaas is er weer zoete neerslag op mij neergedaald, als een sneeuwbui in Luilekkerland. De personeelsvereniging van mijn werk deed er dit jaar een schepje bovenop: een grote tas met goedbedoelde zoeternijen: spijskoeken, peperkoeken, een baal kruidnoten, een grootverpakking speculaas,  chocoladeletter, banketstaaf. Alsof brokstukken van het eetbare heksenhuisje uit 'Hans en Grietje' in die tas waren gestopt.
Zoveel kunnen wij thuis met z'n tweeën nooit op, dus ben ik op mijn werkplek als een Zwarte Piet aan het uitdelen en strooien geweest.


 
Een paar weken geleden zag ik de film "58". Een film over de wereldwijde armoede naar aanleiding van Jesaja 58. Zit je met een kast vol overbodige speculaaskoeken, taaitaai  en boterletters, terwijl ter hoogte van de evenaar een vrouw voor een hutje te midden van een droog en stoffig landschap de laatste graankorrels bij elkaar schraapt. Het contrast kan niet groter zijn.

 
Suikergoed en marsepein ontstond in een tijd waarin de laatste oogsten binnen waren gehaald voordat de koude winter aanbrak. Zoet en vet eten gold als goede maagvulling tijdens barre seizoenen. Hiermee kwam je de winter door tot aan de eerste oogsten in het voorjaar. Maar ja, de wereld hier is veranderd. Tegenwoordig kun je in december aardbeien eten uit Argentinië en sperzieboontjes uit Ethiopië. Vet en zoet eten we nu het hele jaar door met alle gevolgen van dien.
Met de Kerst en de jaarwisseling voor de boeg toch iets om over na te denken. Niet alleen nadenken: Gewoon zo weinig mogelijk zoete rommel eten.

 
Nog iets over dat sprookje van Hans en Grietje. Die twee kindertjes waren arm en hongerig en kwamen toen dat peperkoeken huisje van de heks tegen waarvan ze stiekem snoepten. Dat pikte die enge madam niet. Hansje werd gevangengenomen en vetgemest, terwijl Grietje moest werken. Een beetje onze wereld, dat sprookje: armoede, honger, uitbuiting en zoete overvloed.

donderdag 29 november 2012

Als een dief in de nacht


Ze schrikt wakker van de stilte. Want meestal wordt er aan het eind van de nacht onrustiger geslapen en staan er 's morgens vroeg altijd wel een paar op om te gaan douchen. Ze kijkt om zich heen en ziet dat de meisjesslaapzaal helemaal verlaten is. De bedden zijn niet opgemaakt, hier en daar liggen hoopjes kleren en allerlei spulletjes. Het is net of iedereen geruisloos, maar in grote haast, verdwenen is.

Een gierend angstgevoel jaagt ineens door haar heen. Temeer omdat ze, hoewel ze op deze Bijbelschool zit, af en toe twijfelt aan haar geloof. Een liedje van Larry Norman zingt ineens door haar hoofd: There's no time to change your mind, the Son has come and you've been left behind. En ze denkt aan Mattheus 24 vers 40: Dan zullen er twee op het land aan het werk zijn, van wie de een zal worden meegenomen en de ander achtergelaten.
 

Jezus is teruggekomen, denkt ze, en heeft al wie in Hem geloven, mee naar de hemel genomen. Kennelijk is zij gewogen en te licht bevonden en daarom achtergelaten. Het is net als in die film A Thief In The Night waarbij een vrouw wakker wordt en ontdekt dat haar man verdwenen is. Als die vrouw de radio aandoet, hoort ze dat er miljoenen mensen op aarde spoorslags verdwenen zijn.
En ze had het kunnen weten. Ze heeft immers De Laatste Bazuin gelezen, de spannende eindtijd-thrillers van Jerry B. Jenkins en Tim Lahaye. Op de dag van de Opname van de Gemeente van Jezus wordt de wereld ondergedompeld in grote chaos omdat miljoenen mensen in een oogwenk worden meegevoerd naar de hemelse heerlijkheid.

Ze staat op en loopt naar het raam. Een flauw zonnetje beschijnt herfstige bomen. Ze ziet vogels vliegen. Ogenschijnlijk lijkt er niets aan de hand te zijn, maar de wereld staat aan de vooravond van een gruwelijke tijd. Want het zal een tijd zijn van enorme verschrikkingen, zoals er sinds het ontstaan van de wereld tot nu nooit geweest zijn en die er ook niet meer zullen komen (Mattheus 24: 21). Spoedig zal de antichrist zich openbaren, weet ze. Een charismatisch leider die alle wereldproblemen in één klap zal oplossen, maar in werkelijkheid een alleswurgende werelddictatuur zal beginnen.

Ze gaat weer terug naar haar bed en zakt er van ellende in elkaar en kan niet meer ophouden met huilen. Ze is tekort geschoten en achtergelaten. Ze is een van de vijf dwaze maagden die geen reserve-olie bij zich had.

Dan vliegt de deur van de meisjesslaapzaal open.

"Er is er een jarig, hoera, hoera," zingen haar medestudenten in koor. Er worden slingers naar haar toegegooid.

Dat is waar ook, ze is vandaag jarig. Dan is het dus niet waar. Jezus is gelukkig nog niet teruggekomen, denkt ze opgelucht en tegelijkertijd beseft ze dat dit ook weer een vreemde gedachte is. Die Bijbelschool maakt haar nog eens knettergek.

"Ben je niet blij?" vraagt een meisje. "Het lijkt wel of je hebt zitten huilen."

"Iedereen was weg, ik dacht dat de Opname had plaatsgehad," snikt ze.

Iedereen wordt stil.

Dan zegt iemand: "Dan zou je achtergelaten zijn en daar verdriet om hebben? Zelfs als je het even helemaal niet meer ziet zitten, dan nog zal Jezus je altijd blijven vasthouden."

dinsdag 20 november 2012

De wieg van Sinterklaas


Komt Sinterklaas uit Spanje? De Goedheiligman mag er nu jaarlijks per stoomboot van weg varen, zijn wieg staat in Turkije. Naast de tulp is dus ook onze goedgemutste kindervriend helemaal geen oer-Hollands symbool, maar afkomstig uit het Morgenland.

Aangezien we in september toch van Kaş naar Antalya reden, konden we gelijk even een stop maken in Demre, het antieke Myra, waar de echte Sint Nicolaas vandaan komt.

Een decembergevoel krijg je trouwens in deze omgeving niet: zonovergoten kusten en een blauwe zee nodigen uit tot zwemmen en varen.

Officieel is Sinterklaas geboren in Patara, maar de kerk waar hij bisschop was, staat in Demre. Als we de parkeerplaats oprijden, zien we al diverse touringcars staan, sommigen met Cyrillische lettertekens. Want Sint Nicolaas bezorgt ons niet alleen een heerlijk avondje, hij is ook de beschermheilige van Rusland en wordt behoorlijk vereerd binnen de Oosters Orthodoxe Kerk. Volgens de legenden verrichtte de bisschop allerlei wonderen. Zo zou hij kinderen tot leven hebben gewekt en een storm op zee tot bedaren hebben gebracht, alsof hij Jezus Christus zelf was.
 
We zijn de kerk - die deels een ruïne is - nog niet binnen of een invasie Russische toeristen marcheert onze kant op. We kunnen de fresco's in heldere kleuren voorlopig vergeten. Met fototoestel of smartphone leggen ze alles vast. Een stel zomerse Russinnen in minirok poseren tegen een pilaar, anderen lopen al kruisjes slaand door de gewelven en de binnenplaatsen. Maar binnen een kwartier zijn ze al weer verdwenen en kunnen we alles op ons gemak bekijken.

Als een volgende colonne touringcars met Russen nadert, besluiten we er stilletjes vandoor te gaan. Tijd voor koffie op een terrasje. Hoewel...je kunt er ook warme chocolademelk krijgen.

dinsdag 13 november 2012

Zijn Opwekkingsliedjes te vrouwelijk?

Houd mij vast / laat uw liefde stromen / Houd mij vast / heel dichtbij uw hart. Aldus opwekking 488. Is deze tekst te vrouwelijk? Teveel emotie? Te soft?

 
Laatst werd er een artikel in De Nieuwe Koers aan gewijd, naar aanleiding van het boek van de Amerikaan David Murrow: Why men hate going to church. De kerk zou vervrouwelijken evenals de liedkeuze. En in de EO/Visie van de afgelopen week schreef Tijs van den Brink er een column over. Hij had er al nooit zoveel mee, met Opwekking, maar nu was het ook verklaarbaar: hij is een man.
 
 

Ik had dat verband nooit eerder gelegd. Wel valt op dat Opwekking vaak een beroep doet op persoonlijke emotie. Ik juich voor u. Uw liefde stroomt als een brede rivier. Ik schuil bij u. Ik fluister uw naam. Enige zoetigheid is Opwekking niet vreemd. Maar is dat typisch vrouwelijk? Ik ken genoeg vrouwen die ook niet zo gecharmeerd zijn van al teveel focus op het gevoel bij geloven. En de kerk te vrouwelijk? Mag het eens, na eeuwen van patriarchie. Na het tijdperk van kruistochten en heksenverbrandingen.
 

Wie de liedbundel van Opwekking wat beter doorbladert, moet toch toegeven dat er genoeg andere liederen in staan. Ik ontdekte behoorlijk wat songs die je als 'mannelijk'  zou kunnen beschouwen.  Wat dacht je van nummer 277 (Machtig God, Sterke Rots) of 193 (Toon ons uw macht, o God) met de tekst De strijdwagens van God zijn tweemaal tienduizend, en duizenden maal duizenden. Of zo'n zin niet mannelijk is.

Of  704: O Kerk, sta op, met wapenrusting aan; stel je op als Christus leger. Wie nu het idee krijgt weer in de kruisvaardertijd te zijn beland, kan ik gerust stellen, want verderop staat er:

De oorlog woedt niet tegen bloed en vlees maar tegen duist're machten.
Hanteer het zwaard dat elke wond geneest.



Zelf vind ik 404 (Wij gaan op weg met brandend hart) een bijzonder mooi en krachtig lied. Geen idee of dat nou typisch mannelijk of vrouwelijk is.
 
Het refrein gaat als volgt:

Laat de vlam weer branden,
als een helder baken;
als heraut van 't morgenuur.
Laat het lied weer sprank'len,
laat de liefde branden,
als een vuur, als een vuur.

maandag 5 november 2012

Lampionnentijd


Herfst betekent lampionnentijd. En dan bedoel ik niet zo zeer het feest van Sint Maarten op 11 november. Het feest waarbij kinderen met lampionnetjes door de straten lopen. Want, lampionnen groeien ook in de tuin.

Ooit moet mijn vader een aantal jonge plantjes gekregen hebben die hij aan de zijkant van het huis in de grond zette. In de zomer bloeiden de planten waarna er groene lampionnetjes begonnen te ontstaan die in de herfst oranje kleurden. Naast gekleurde blaadjes en paddenstoelen werd ook de lampionplant het symbool van de herfst.

De fleurige plant blijkt tot de familie van de nachtschade te horen. Dat betekent dat de tabaksplant, maar ook de aardappel, paprika en tomaat broertjes en zusjes zijn van de lampion. De oranje vruchten in het lampionnetje blijk je te kunnen eten, maar dat hebben we nooit gedaan; misschien vonden we dat al te exotisch.

We sneden de takken af en hingen ze te drogen. Een vaas met gedroogde lampiontakken staat erg vrolijk in de donkere dagen voor de Kerst waarin andere bloemen een voor een het loodje leggen.

Als er bij ons bezoek was, gingen ze nooit weg met lege handen. In de lente en de zomer een bosje bloemen uit eigen tuin en in het najaar en de winter: kalebassen die mijn vader ook kweekte of een bos lampionnen.

En nu staan ze weer in onze kamer. Oranje lampionnen. Jammer dat ze geen licht geven...

vrijdag 26 oktober 2012

Paddenstoelen en kabouters


Voor Liesbeth en Willemijn, de twee dochters van Nicoliens zus Martine is het herfstbos één grote speeltuin. Je kunt lekker sloffen door massa's bladeren en er is van alles te vinden: eikels, kastanjes, beukennootjes... En overal verschijnen als bij toverslag paddenstoelen. De tijd is voorbij dat ze er van uitgingen kabouters te zien onder de hoeden van de zwammen, maar paddenstoelen blijven geheimzinnig.

"Zijn het een soort planten, mam?" vraagt Willemijn.

"Nee, eigenlijk niet. Een soort schimmels," antwoordt Martine.

"Hoe planten ze zich dan voort?" wil Liesbeth weten.

"Door middel van sporen, wolken microscopisch kleine zaadjes." Vader Tijs krabt zich achter zijn oren. Hoe was het ook al weer precies? "Gaan we opzoeken", belooft hij.
 

 
Wat mij ook bijzonder intrigeert: waar komt het geloof vandaan dat kabouters in paddenstoelen wonen? Als kabouter zou ik - in navolging van de fantasieën van Rien Poortvliet - toch een hol onder een boom uitkiezen. Zo'n zwam lijkt me nogal klein. Vorst erover heen of een brandende zon en weg is je huisje.

Sommige gemutste bosbewonertjes gebruiken de paddenstoel, met name de vliegenzwam, ook als stoel. Maar, we kennen allemaal het verhaal van de beroemde kabouter Spillebeen die heen en weer zat te wippen waardoor de paddenstoel "Krak" zei.

Enig speurwerk op internet leverde een verbluffend resultaat op. Het hele paddenstoelen - kaboutersprookje is naar alle waarschijnlijkheid te herleiden naar een Nederlandstalig prentenboekje uit 1910, geschreven door een zekere Tante Lize. Ik heb "Onder het zwammenvolkje"  virtueel doorgebladerd en het is erg leuk. Links een rijmpje, rechts het plaatje. Zo lees je over Koning Champignon, Juffrouw Inktzwam en de boze stinkzwamheks. Op een grappige manier worden zo een aantal paddenstoelen behandeld. De kinderwereld was beslist niet saai in 1910.

 

"In de Efteling heb je echt kabouters die in paddenstoelen wonen," roept ineens Willemijn.

"Ja, en je hebt vliegenzwammen waar muziek uit komt," zegt Liesbeth. "We zouden er eigenlijk weer eens naar toe moeten."

"Asjeblieft," zucht Martine. "Daar zijn we twee jaar geleden nog geweest. Kijk hier eens. Het herfstbos is de grootste speeltuin van de wereld."

De meisjes stuiven weer het bos in. Misschien zijn er toch nog kabouters te vinden...

dinsdag 16 oktober 2012

Paulus en de godin


Volgens  de overlevering was zij uit de hemel komen vallen. Het grote beeld van de godin Artemis. Ze stond in een immense tempel die zijn weerga niet kende en tot één van de zeven wereldwonderen behoorde. Die tempel domineerde de levendige havenstad Efese. De drukke stad met haar tempels en paleizen, haar badhuizen en bordelen, gymnasia en bibliotheken. Brede straten met winkeltjes en taveernen daalden af naar het havengebied waar het enorme marktplein lag, de agora. Niet ver daar vandaan zag je het indrukwekkende amfitheater, gebouwd tegen de hellingen van de Berg Pion.

Behalve een handelscentrum was de stad een bedevaartsoord voor de godin. Ze was de moedergodin van de vruchtbaarheid, ze heerste over het wild en de wouden. De Romeinen noemden haar Diana, godin van de jacht. Maar ze was ook Koningin over de Maan. En ze werd een barende maagd genoemd en was dus ook het symbool van kuisheid. Ze werd door veel vrouwen bewonderd.
Natuurlijk, ze was een godin, maar haar beeld vertegenwoordigde als het ware haar aanwezigheid.


Zo zag Efese eruit toen de apostel Paulus de stad bezocht (Handelingen 19). Er waren allerlei godsdiensten vertegenwoordigd in de stad en zo was er ook een Joodse gemeenschap die een synagoge had gebouwd. In die synagoge begon Paulus te spreken over 'De Weg', over het grote nieuws van Jezus de Messias waar iedereen al zolang naar verlangde. Niet iedereen was te spreken over deze joods-Romeinse reiziger met zijn opvattingen over de ware Messias. Daarom week Paulus op een gegeven moment uit naar de School van Tyrannus. Al snel verspreidde de 'boodschap van de Heer' zich in de stad en verre omstreken. Dat leidde tot onrust onder de Efeziërs die bang waren dat de cultus rond de godin Artemis gevaar zou lopen. De zilversmid Demetrius bijvoorbeeld, die kleine Artemistempeltjes vervaardigde, vreesde voor het ineenstorten van de bedevaartindustrie. Er brak een opstand uit. Men trok naar het theater waar de menigte "Groot is de Artemis van Efese!" scandeerde.

De stadssecretaris wist de massa tot bedaren te brengen: "Efeziërs, er is toch geen mens die niet weet dat onze stad de zorg draagt voor de tempel van de grote Artemis en voor het beeld dat uit de hemel gekomen is?" En hij noemde een opvallend feit: Paulus belasterde de godin niet. Hij vertelde het verhaal van de ene God en de Messias. Dat zoiets in strijd zou zijn met de godin was duidelijk, maar de mensen waren immers slim genoeg om zelf op een gegeven moment die keuze te maken.
 

Eeuwen later. Efese is inmiddels een christelijke stad geworden omdat de Romeinse keizer voor 'De Weg' gekozen heeft. De Artemistempel is afgebroken. Opvallend: er staat een gigantische basiliek, gewijd aan Maria, Moeder Gods. Maria de maagd die Jezus baarde. Een barende maagd? Hebben we dat niet eerder gehoord?

Groot is Maria in Efese!

dinsdag 9 oktober 2012

Het einde van het Flevofestival


"Het nieuws sloeg in als een bom," is misschien wat overdreven gezegd, maar een klein bommetje was het toch wel: het Xnoizz Flevofestival stopt.

Er komt wellicht wel weer wat anders, maar na 35 jaar is 'flevo' historie. Ik pas met mijn 44 jaar niet meer echt in de leeftijdscategorie, maar in 1987 was dat wel anders. Hoewel het christelijke muziekfestival ooit in Zeeland begon en toen 'Kamperland' heette, streek het in de jaren '80 neer in de weidse Flevopolder en die eerste keer reisde ik dan ook met de Delftse Gereformeerde Jeugdvereniging naar het terrein naast de Flevohof.  (Ja, er bestond toen nog een Flevohof.)

Drassige kampeerterreinen, modderige paden naar geïmproviseerde toiletten, lange rijen voor de douche. Maar de spanning steeg toen de countdown over het festivalterrein schalde. Met zijn allen naar het Hoofpodium. Dreunende bassen, gillende gitaren: Geoff Moore (nooit eerder van gehoord) opende flevo met een knallend rockconcert. De geur van hotdogs en gemaaid gras, muziek tot diep in de nacht. Ik had mijn 'Woodstock' gevonden.

Ik maakte kennis met de wereld van gospelmuziek of relipop. De gevoelige muziek van Charlotte Höglund, de symfonische rock van Petra en Greg X. Volz. De mondharmonica van Buddy Greene in 'country style', maar ook de scheurende heavy metal van Messiah Prophet.

Het Flevototaalfestival was meer dan muziek alleen: overdag waren er lezingen en theatervoorstellingen, je kon sporten of chillen, alleen heette dat nog niet zo. Na vier dagen was je eigenlijk helemaal kapot, maar een enorme ervaring rijker.

Flevo maakte één en slechtte gereformeerde muren, hervormde hekken of wat voor kerkelijke barrières dan ook. En je kwam altijd weer oude bekenden tegen.

Een fotoboek, een dubbel-elpee en een stapeltje 'flevokranten' heb ik nog altijd liggen, maar de herinneringen zullen nooit meer weggaan. Twee jaar geleden was ik er voor het laatst voor een dag: inmiddels was Xnoizz aan de plas bij Bussloo neergestreken.

Xnoizz Flevo houdt op, maar misschien moet er ook iets totaal anders worden georganiseerd: geen christelijk Pinkpop of evangelisch Lowlands meer, maar kleinschaliger en uniek. Gewoon weer terug naar de straat. Om met de rockformatie Petra te spreken:

We gotta take this message back to the street!

maandag 1 oktober 2012

Burcht van Katoen


Voor ons verrijst een stralendwitte berghelling waar kleine beekjes vanaf stromen. Het is net een gletsjer van blinkend ijs. De witte helling is zo fel dat je absoluut een zonnebril moet opzetten.  Vlak voor het begin van de blanke kalksteenmassa dien je je schoenen uit te trekken. Voorzichtig - met onze schoenen in een plastic tasje -  zetten we de eerste stappen in een vreemde wereld. Het travertijn voelt koel aan de voeten. Wegglijden kan niet, omdat het oppervlak een beetje ruw is. Soms waden je voeten door een kabbelend beekje of door een helderblauwe poel met een zachte bodem van witte klei.

Het is net een strandwandeling, maar dan omhoog. Veel bezoekers zijn dan ook gekleed alsof ze een dagje naar het strand zijn. Mannen in stoere boxershorts, vrouwen in topjes of   bikini. Maar ook gesluierde vrouwen op - het kan niet anders - blote voeten. Als je om je heen kijkt, heb je al een aardig uitzicht op de kalksteenterrassen die met helder water zijn gevuld.

Handenvol eeuwen geleden wisten mensen deze plek al te vinden en stichtten er de stad Hiërapolis. Tweeduizend jaar geleden was dat al een populaire kuurstad vanwege de geneeskrachtige warmwaterbronnen. Eenmaal bovenaan de helling kom je bij de overblijfselen van het 'Spa van de Oudheid.'

Als de zon ondergaat, kleuren de terrassen van travertijn heel even subtiel roze. De witte rotsen van deze Burcht van Katoen, Pamukkale op z'n Turks, zullen nog lang nagloeien in het wegstervende avondlicht.

zaterdag 22 september 2012

De katten van Anatolie


Vier havo leert Turken kennen, kopte het dagblad Trouw in het najaar van 1985. Het betrof een openingsartikel van een hele reeks reportages over het project 'Turken in Nederland' dat door het Christelijk Lyceum Delft werd georganiseerd.

Ik zat op dat moment in havo vier.

Een unieke tijd brak aan: tijdens de lessen godsdienst ging het over de islam, bij economie  en geschiedenis werd er ruim aandacht geschonken aan Turkije. We bezochten een moskee, wandelden door de Haagse Schilderswijk en woonden een Turkse bruiloft bij. In het voorjaar van 1986 mochten we zelfs op schoolreis naar Turkije...
Blauwe Moskee, Istanbul


Ik was slechts een etmaal in Parijs geweest, had misschien met een been in België gestaan en nu kwam ik plotsklaps in een totaal andere wereld in een ver land, want Turkije in de jaren '80, dat was nog voor het massatoerisme en de all inclusive vakantieparadijzen. In Istanbul mochten we nog toerist zijn, in Izmir werden we ondergebracht bij gastgezinnen van leerlingen van een lisesi, een middelbare school.

Erg nieuwsgierig was ik dan ook hoe het land er zesentwintig jaar na dato uit zou zien. Opnieuw in Istanbul, maar vandaag de dag vertrek je vanaf de luchthaven per metro en er wurmt zich een hypermoderne tram door de smalle Osmaanse straatjes. Gelukkig, de skyline van minaretten is er nog als vanouds, maar in de buitenwijken bouwen ze het ene futuristische bouwwerk na het andere. Europa is allang niet meer de inspiratiebron, wel Dubai of Shanghai. Het gaat de Turken economisch voor de wind, het is booming business aan de Bosporus. Dat is te merken aan de koers van de lira. In de jaren '80 nog een soort monopolygeld, nu evenveel waard als de gulden destijds. De wegen die het landschap doorsnijden zijn voorzien van gladde lagen asfalt en ernaast verrijzen mega wegrestaurants en shoppingmalls.
 
                                          Zuidkust bij Kas

Wat is er nog over van het Turkije uit mijn herinnering? Het schijnt dat je brein niets kan vergeten, maar al je indrukken, gedachten en waarnemingen heel diep weg kan stoppen. Een voor een werden die herinneringen uit de schemerige achterkamertjes van mijn geheugen weer opgediept en afgestoft. De handkarren in de straten van Istanbul. Galmende oosterse muziek uit café's en restaurants met backgammon-spelende mannen daarvoor op de stoep. Zilverkleurige schalen met glaasjes thee. Dorpjes van witte huisjes met rode daken en daaromheen kleine flatgebouwtjes in pasteltinten. In het midden altijd een koepelmoskee met minaret. Net een potlood, voorzien van een versgeslepen punt die in de blauwe hemel prikt.

En dan openbaart zich aan mij een herinnering die ik totaal kwijt was geraakt: de katten! Overal lopen ze: sluipend, schrijdend, rennend. Ze zijn vooral op de terrassen van restaurants te vinden, loerend naar wat lekkers. Visrestaurants zijn drukbezochte kattenattracties. Je ziet ze in de bomen en op de luifels van winkels. Op auto's of in droge fonteinen. Ik zag dat er één zich had genesteld in een aardewerken schaal bij een souvenirshop. Soms liggen ze te soezen in de smoorhete zon. Eén poes dronk water uit het zwembad. Ze worden nauwelijks weggejaagd alsof het de heilige koeien van India zijn.

De katten van Anatolië bevolken de ruïnes van antieke steden als Troje, Efese of Afrodisias. Ze wandelen door de zuilengalerijen van de agora's, door resten van raadszalen, tempels en paleizen.

Grappig dat de poes mijn herinnering aan Turkije weer compleet heeft gemaakt.

woensdag 29 augustus 2012

Bidden om regen


Een strak blauwe hemel boven de droge maïsvelden en weilanden. Zelfs de aardappelen staan er wat pips bij.

"Ze zouden wel wat water kunnen gebruiken," zegt mijn vader die met een tuinders-oog het agrarische gebied rondom het Drentse Ruinen bekijkt.

We zijn deze zondagmorgen op weg van de camping naar de kerk in het dorp. De dienst verloopt een beetje zoals thuis, toch gaat alles er wat gemoedelijker aan toe. Na de preek gaat de dominee voor in gebed. Nadat hij voor de zieken en de ellende in de wereld heeft gebeden, vraagt hij God of het alsjeblieft mag gaan regenen, het liefst vandaag nog. De vele boeren rondom het dorp smachten namelijk naar het milde hemelwater.

Nee hè...denk ik. Ik wil vanmiddag misschien wel gaan zwemmen of in het bos spelen. Of naar de schaapskooi wandelen aan de rand van de grote stille heide. Dan is regen geen goed idee.

We fietsen aan het eind van de ochtend weer naar het kampeerterrein. Nog altijd heeft de zon de alleenheerschappij in de lucht. Er waait en droge wind uit het oosten.

Die middag breng ik zwemmend en spelend door. Aan het eind van de middag maken we een wandeling naar de schaapskooi. Dan pas ontdek ik dat de lucht boven mij een beetje witachtig van kleur is geworden. Het is net een scheutje melk in een kop thee. En ineens vallen er dikke druppels. We moeten onder een boom schuilen en het lijkt wel of de hele natuur het water opzuigt.

"Nou, dat is geen kleine bui," zegt mijn moeder.

Na een kwartier is het weer droog. Een wolk schuift weg en de zon is weer te zien. Een knipoog van de Allerhoogste.

dinsdag 21 augustus 2012

Vakantiehormonen


Zwoele avonden op het strand. Terrasje, kaarsje, wijntje. Het uitnodigende blauw van het zwembad. Een glimlach. Mooie rondingen verpakt in miniem, maar kleurrijk textiel.

Vakantieliefdes. Flirten met de plaatselijke bevolking is misschien net wat gecompliceerder, maar tijdens groepsvakanties kan er natuurlijk wel wat moois opbloeien tussen de deelnemers onderling, vooral als deze jong en single zijn.

Hoe was dat eigenlijk bij Nicolien, of schoonzus Martine, zwager Tijs en...bij mij?

Nicolien: Tijdens een groepsvakantie in Oostenrijk merkte ik al snel dat een jongen, Bart heette hij, een oogje op mij had. Ik vond hem ook wel leuk, dus er bloeide wat moois op in de Alpen. Na de vakantie spraken we natuurlijk met elkaar af. Hij bleek niet al te ver van mij te wonen. Maar ja. Wat daar zo romantisch leek, was hier helemaal verdwenen.

Martine: Ik heb ook een vakantieverkering gehad. Die jongen kwam uit een dorpje bij Middelburg, dus na de vakantie treinde ik regelmatig van Apeldoorn helemaal naar Zeeland om met hem af te spreken. Hij woonde nog bij zijn ouders thuis, maar ik mocht er niet logeren. Ook al sliep ik op zolder en hij helemaal in de kelder - bij wijze van spreken - o jee, er zou maar eens wat kunnen gebeuren.

Tijs: Tijdens een vakantie in de Dordogne leerde ik een bloedmooie Limburgse kennen. Ik woonde toen nog in Groningen, zij in Nuth. Man, ik heb wat van Nederland gezien in die tijd.

Martine: En jij dan, Arend? Ik heb jou nog niet gehoord.

Arend: Ja, de vakantie in Zuid Frankrijk. Het was aan het eind van die vakantie de gewoonte om in kleine boekjes op te schrijven wat je van elkaar vond. Je mocht jouw eigen boekje pas lezen na de vakantie. Sonja had ik geschreven dat ik haar wel leuk vond en toen ik het krabbeltje van Sonja zelf las, heb ik snel de telefoon gepakt, want juist zij had neergezet dat ze met me wilde afspreken.

Nicolien: Romantisch hè? Een soort schriftelijk speeddaten tijdens die reizen.

Martine: Laat me raden: het werd niks. Want anders hadden wij jou niet in de familie gehad.

Arend: We hebben wel een paar keer afgesproken, maar we bleken toch niet zo bij elkaar te passen.

Nicolien: Conclusie: vakantieliefdes lopen op niets uit?

Martine: Haha, dat zou jij niet weten, zusje. In februari 1998 organiseerde de EO een   praise-reis naar Israël. Zingen op locatie en daar werden televisieopnamen van gemaakt.

Tijs: Martine zat in mijn groepje en ik vond haar direct leuk. Dat kun je hebben: meteen vlam!

Martine: We gingen ergens zingen, maar dat liep uit en tegen het eind van de dag werd het behoorlijk fris. Toen bood Tijs aan mij zijn jas aan. Heel lief natuurlijk, al dacht ik wel dat dit een onderdeel moest zijn van een groots opgezet versierproject.

Tijs: En ik moest er nog achter zien te komen of je single was, maar dat bleek zo te zijn.

Nicolien: Je kwam zo ongeveer de gate uit huppelen toen ik je ophaalde van Schiphol! "Ik zal Tijs even aan je voorstellen..." Vlinders, vonkjes!

Arend: En Tijs bleek in Zwolle te wonen en jij op dat moment in Deventer...

Martine: Mijn oudste dochter Liesbeth vraagt het wel eens: "Mam, waarom ging je helemaal naar Israël om pappa te ontmoeten?" "Ja", zeg ik dan. "Soms moet je hele omwegen maken om jouw schat dichtbij te kunnen vinden!"

woensdag 15 augustus 2012

Rood met zwarte stippen


Ik had de lampjes in het plafond al honderd keer geteld. De kleuren en patronen op de bloes van de mevrouw voor mij, uitgebreid bestudeerd. De stem van de dominee kabbelde maar voort. Het was zomer, dus draaide er geen kindernevendienst. Als kind was je daarom aan de dufheid van de volwassenen overgeleverd. 

Vanuit mijn linker ooghoek ontdekte ik dat er op de leuning van de kerkbank iets roods kwam aangekropen. Rood met zwarte stippen. Ik liet het kevertje over mijn handen lopen. Het had belangstelling voor mijn liedboek en wandelde over verzen en notenbalken.

"Oh, een lieveheersbeestje. Misschien kun je hem straks buiten brengen, want hier is natuurlijk geen luis te vinden," fluisterde mijn moeder.

De preek was inmiddels ongemerkt geëindigd. Tijdens het zingen hield ik mijn insectenvriendje goed in de gaten. Toen we moesten bidden ontstond er een probleem. Ik besloot mijn ogen open te houden, maar het leek me toch erg oneerbiedig om je handen ook niet te vouwen. Het kevertje trok van mij weg over de leuning van de kerkbank. Rechts voor me hield een meisje het hele tafereel al een tijdje in de gaten. Ze legde haar wijsvinger op de leuning en liet het beestje nu over haar vingers lopen.

De dominee hield op met bidden. Het meisje boog naar mij, giechelde een beetje en legde haar vingers op de rug van mijn hand. Nu had ik hem weer.

"Hoeveel stippen heeft-ie?" hoorde ik achter mij.

En ineens was hij weg. Ik keek vertwijfeld om me heen. Ik voelde dat er op mijn schouder werd getikt. Een man bood de palm van zijn hand aan. Het kevertje was bij hem terecht gekomen. Hij wandelde nu weer over mijn bijbel. Gefluister en besmuikt gelach achter mij. 

"Heb je hem weer?" vroeg het meisje rechts voor.

Speurend keek de dominee onze kant op. Je zag hem denken: waarom is daar reuring?
Toen we de kerk uit liepen, week het lieveheersbeestje nog niet van mijn zijde. Bij de fietsenstalling stond een heg en daar spreidde het gestippelde wezentje de vleugels uit en verdween in het groen.

dinsdag 7 augustus 2012

Hoogspanning

Volwassenen zullen het misschien een verpesting van het landschap vinden, maar als kind raakte ik altijd gefascineerd door hoogspanningsleidingen. Die stalen masten door de weilanden: waar kwamen ze vandaan en waar gingen ze naar toe?

"Wat als ik er in klim en aan de draden ga hangen?" vroeg ik aan mijn moeder.
"Dan flitst er tussen jou en de begane grond een bliksemstraal en ben je hartstikke dood," antwoordde  mijn moeder. "Zul je dat nooit doen? Met elektriciteit valt niet te spotten."

Sinds die tijd benaderde ik de masten met ontzag. De respectvolle draden die ons licht bezorgen, televisie en diepvriezermaaltijden.

Een wereld zonder elektriciteit is al niet meer voor te stellen, behalve als ergens de stroom uitvalt zoals onlangs in Nieuwegein en vorige week in India: 600 miljoen Indiërs werden getroffen.

Vroeger, enkele eeuwen geleden, had je nog geen elektriciteit.
Is dat zo? Het is er altijd al geweest, maar we konden het eenvoudigweg nog niet toepassen.

De bliksem is een onvoorstelbare kracht en manifesteert zich al sinds het begin der tijden. Bovendien kan ook ons lichaam niet zonder elektrische signalen. Elektriciteit is puur natuur. Nu ben ik geen wetenschapper, maar ik las ergens dat, volgens een uiterst ingewikkeld procedé, bliksemstralen stikstof in de bovenste luchtlagen omzetten in voedsel voor de planten op aarde, wat dan als regen neervalt op alles wat groeit.

God als elektricien en kweker van planten.

Ooit hebben onze verre voorvaderen het vuur weten te vangen. Vandaag de dag kunnen wij de elektriciteit toepassen en dat is een zegen. Maar, het blijft een ontzagwekkend stuk natuur dat aan kwetsbare draadjes in het landschap hangt. Eén kink in de kabel en alles staat stil.

dinsdag 31 juli 2012

Vakantiealbum in je hoofd

Een vakantiefoto van de Eiffeltoren, de Chinese Muur of het Titicacameer... die kun je ook wel uit een reisgids of van een willekeurige website plukken, zou je zeggen. Maar, het zijn de herinneringen en de verhalen achter die foto die het interessant maken. Of zoals een Peruaanse gids ooit zei: "de mooiste foto's maak je met je hoofd."

Een drietal gebeurtenissen uit voorbije vakanties opgezocht in het vakantiealbum in mijn hoofd.


Drie busjes (1990)

Er rijden drie busjes door het bloedhete landschap van Zuid-Frankrijk: opgedroogde beekjes, gele weilanden, herriemakende krekels. Eén busje wordt getankt, maar verliest de benzinedop. Er lekt benzine, de boel draait in de soep, dus dat wordt een garage in Orange. We proppen ons gezellig in de twee overige busjes en rijden naar een afgedamd stukje Drôme  om te gaan zwemmen. De bestuurder stopt de autosleutels van één busje in de zak van zijn boxershort en duikt het water in. Als hij weer boven komt  ontdekt hij dat de autosleutels ontbreken. Het systematisch uitkammen van de bodem van het meertje (grote kiezelstenen) levert veel op, maar geen sleutels.
Wij spreken lieve woordjes tegen het laatste overgebleven busje dat de ondankbare taak krijgt om als pendelbusje te gaan fungeren met onze vaste stek, zo'n 50 kilometer verderop. Daar waar reservesleutels te vinden zijn. Want hoe gezellig wij elkaar ook vinden, met zijn allen in één busje wordt toch te adembenemend.

Ik zie de zon ondergaan in de Drômevallei.
 


Camping in Praag (1995)

In mijn top tien van de mooiste steden ter wereld staat Praag met stip op nummer een. Alleen de camping die wij ergens in een buitenwijk aantreffen, en toch maar kiezen als overnachtingplaats, zal wel nooit vergeten worden, ook al bestaat hij waarschijnlijk allang niet meer.
Onze tenten zetten wij neer tussen een autokerkhof en een knalblauwe loods en met zicht op een snelweg met daarachter flatgebouwen die zo kenmerkend zijn voor het Oostblok. Tussen het onkruid staan opblaasbare bubbelbadjes en bovendien kun je met een gemotoriseerde step lekker crossen om het tentenkampje heen. De klapper van de camping is ongetwijfeld de hoge hijskraan naast de loods waar vanaf je kunt bungeejumpen.

Laat maar. We pakken liever de metro die ons naar de Moldau brengt...
 

Rood vlees (2008)

Ik weet het heus wel. Kijk uit met ongeschild fruit en vleesproducten. Maar de biefstuk in dat chique restaurant te Nasca lijkt zo onschuldig en smaakt prima. Die dag had ik in een klein vliegtuigje over de Nasca-lijnen gescheerd en mijn maag protesteerde niet.

De volgende dag breekt er muiterij uit in mijn ingewanden. Maar ja, de touringcar gaat verder. Dwars door de kustwoestijnen van Peru. Een paar keer moet ik eruit om mijn maag te ledigen in het woestijnzand. 'Volgend jaar ga ik kamperen in Kootwijk!' prent ik mijzelf in.

Terwijl we door zinderende zandduinen rijden ziet mijn koortsig hoofd visioenen van blauwe watervlakten. Het blijkt echter geen fata morgana; wat ik zie is de Stille Oceaan. In Puerto Inca kan ik kuren. Het geluid van de rusteloze oceaangolven doet mij weer opknappen. Ik zal sterk genoeg zijn om over enkele dagen de ijle Altiplano te kunnen bedwingen.

woensdag 25 juli 2012

Het andere jongerenblad

Van havopuber in 1987 tot volwassene met een baan in 1995. In die periode las ik Aktie. Heette het blad - een uitgave van Youth for Christ - aanvankelijk nog 'christelijk maandblad voor jongeren', later werd het: 'het andere jongerenblad'. Het tijdschrift sneed eigenlijk elk onderwerp aan: christen-zijn op school of werk, politiek, het wereldgebeuren, maar ook: mode, muziek,  relaties, seksualiteit. Je had de vaste rubrieken als het platenmagazijn, het boekenmagazijn, de column Lame effe van Johan ten Brinke, de kritische oude dame Reinate Rondvoet en natuurlijk de onvergetelijke strip Petrus & Peerke. In Suiker & Azijn konden lezers reageren op de artikelen en daar werd soms flink gal gespuwd.

Hoofdredacteur was Leo Blokhuis, de huidige 'popprofessor' en Top Tweeduizend-coryfee.  Aktie kon scherp en kritisch zijn. Zelf nadenken was de opdracht. Bepaalde evangelisatiemethoden werden in twijfel getrokken, sommige christelijke organisaties konden en sneer krijgen, openhartige verhalen over seks (ook homoseksualiteit) werden niet geschuwd. Niet iedereen kon het waarderen. De reacties waren dikwijls meer van azijn dan van suiker.

In de zomer van 1992 bestond Aktie 25 jaar. Het themanummer Wat = Waarheid bleek één grote satire te zijn met een licht Van Kooten en De Bie gehalte. Een reportage over de antichristelijke aktiegroep KristKras uit Rotterdam, een interview met Herman Wisselgeld, voorganger van de Totale Toewijding-gemeente in Kootbroekerdijk-Noord die Fiber Optics for the Message wilde lanceren, een wereldwijd computersysteem voor christenen  zodat kerkgebouwen overbodig zouden worden...

Ondertussen werd er stevig gediscussieerd bij Youth for Christ. Moest Aktie een zuiver journalistiek magazine worden of een meer evangeliserende koers varen. Er ontstond een conflict met de redactie. Op de cover van het mei-nummer van 1993 prijkte de Titanic: het grootste deel van de redactie kondigde aan op te stappen. Plagerig stonden er artikelen in die het begin zouden vormen van nieuwe, nooit geschreven, series.

In de zomer van 1993 viel dus een Aktie met een nieuwe redactie op mijn deurmat. Inderdaad, de scherpe kantjes waren er vanaf, maar heel erg veranderd waren ze nu (gelukkig) ook weer niet. 'Iedereen doet het' kopte de cover: een prikkelende verwijzing naar een artikel over topless zonnebaden. Reinate Rondvoet bleek overleden, maar brutaal joch Bart Beuker werd geboren. En Petrus & Peerke verschenen ook weer.

Helaas, na tweeënhalf jaar viel voor Aktie uiteindelijk toch het doek. Het decembernummer van 1995 laat weer een Titanic zien. Het aantal abonnees viel tegen en Youth for Christ wilde zich meer op tieners richten.

Wat zouden al die ex-Aktielezers allemaal lezen op dit moment? Misschien wel Reveil (onafhankelijk, christelijk maandblad). Want opvallend: Petrus & Peerke bevolken de achterkant van dit magazine...

dinsdag 17 juli 2012

Het verhaal van de slang

Dat hele paradijs-project was natuurlijk gedoemd te mislukken. Mensen houden best van een luilekkerland waar ze heerlijk naakt door heen kunnen dartelen en ze van elke boom vruchten kunnen plukken, maar dan moet je er niet een boom tussen planten met een eetverbod. Alles wat je verbiedt, is juist aantrekkelijk, toch?

Ik vroeg aan Hem: "Waarom die boom?"
Antwoordde Hij: "Ik wil dat ze kunnen kiezen. Dan weet ik pas echt dat ze van Mij houden."

Ik vond het zwak. Liefde...ik heb er niks mee. Die boom was een zwakke plek in het paradijs, dus zag ik mijn kans schoon. Die vrouw liep een beetje om die verboden boom heen. Een uitstekende verleidingstactiek is om de boel nog eens extra te dramatiseren, dus ik vroeg aan haar:

"Hai Eva, wat heb ik nou gehoord? Is het waar dat God gezegd heeft dat jullie van geen enkele boom in de tuin mogen eten?"

"Welnee," antwoordde ze. "We mogen van alle bomen eten, behalve dan van deze hier. Die mogen we zelfs niet aanraken. En als we er toch van eten, zullen we sterven."

Geweldig dat mensen niet goed kunnen luisteren. Niet aanraken? Dat had God helemaal niet gezegd. Ik liet haar lekker in die waan.

"Jullie zullen helemaal niet sterven, hoe kom je erbij?" Gewoon glashard liegen. Twijfel zaaien. "Integendeel, God weet dat bij jullie de ogen zullen opengaan wanneer je daarvan eet, dat jullie dan als God zelf zullen zijn. Je zult dan kennis hebben van goed en kwaad. En dat willen jullie vast, want ik krijg nu de indruk dat Hij jullie een beetje dom houdt."

Zij begon, eerst aarzelend, daarna meer vastberaden, de vruchten te plukken. Ze merkte natuurlijk dat 'aanraken'  helemaal geen nare gevolgen had, dus dacht ze: kan ik ze ook wel eten. Nou, ze at er van en genoot. Ondertussen was de man er ook bijgekomen. Ik had hem niet eens opgemerkt. Hij moest ook proeven. Die sul stond erbij en keek er naar. Deed vrolijk mee.

Op dat moment trok ik mij terug. Je moet niet blijven hangen bij het 'plaats delict.' Ik zag op afstand dat ze met vijgenbladen in de weer waren. Ze schaamden zich voor hun naaktheid. Wel heb je ooit. Een stel dat bang is voor bloot. Ik had de eerste relatiecrisis veroorzaakt en later begonnen ze zich te verstoppen voor God... Alsof zoiets kan.

De rest van het verhaal kennen jullie. Voor straf kruip ik op mijn buik overal rond en glip ik overal tussendoor. Zolang het nog kan, want Hij heeft een krankzinnige daad gepleegd door Zijn enige Zoon te offeren waardoor de dood niet meer het absolute einde is. Tegen zoveel bespottelijke opofferingsgezindheid kan ik niet op. Ik geef toe: ik speel een verloren wedstrijd, maar zolang de Scheidsrechter nog niet heeft gefloten, ga ik door met verleiden, verwarren, verdraaien. Ik heb het voor elkaar gekregen dat velen twijfelen aan het bestaan van Hem.

Ze moesten eens weten...

woensdag 11 juli 2012

Blikken op blog

Het is vakantietijd, dus dit keer een lichtgewicht blogje over blik...

Blik is het 'plastic' van vroeger. Vanaf de tweede helft van de 19de eeuw werd het materiaal steeds massaler toegepast. Je kreeg ingeblikt voedsel, maar ook ingeblikt vervoer (auto's),  ingeblikte dromen (films) en vrolijkheid in blik (bier).

Wie komt ze niet tegen in de keukenkastjes? Dat blikken trommeltje met Delfts Blauwe print, de busjes van Van Nelle en Droste, die hippe knaloranje jaren '70 voorraadbussen. Overigens kun je op rommelmarkten en bazaars genoeg nostalgisch blik terugvinden.

We gebruiken ze nog altijd. Rijst, macaroni, pannenkoekenmeel of thee. De blikken opbergbus lijkt onverslijtbaar. En anders kunnen we er nog altijd lego in opbergen, of spijkers, postzegels, elastiekjes...

Ons leven wordt beheerst door blik. Wie houdt er niet van om ergens snel even een blik in te werpen? Om maar te zwijgen over steelse blikken, afkeurende blikken of zelfs wulpse, kwaaie en dodelijke blikken.

Dat laatste kun je maar beter geen blik waardig gunnen.