Totaal aantal pageviews

dinsdag 27 mei 2014

Dat rode, dat rode daar!


"Treed binnen in deze schone zalen!" zei mijn moeder altijd als iemand op bezoek kwam. En als iemand wat aarzelde, zei ze: "Kom maar binnen, je bent toch geen vreemdeling in Jeruzalem?"

Waar die eerste uitspraak vandaan komt, weet ik niet. De tweede komt beslist uit de Bijbel en als ik allerlei uitspraken die thuis de ronde deden, nog eens de revue laat passeren, dan zijn de meesten ontleend uit de Bijbel.

Tegen iemand, die een beetje schuldbewust binnenkwam, werd gezegd: "Vanwaar Gehazi?"
Als de profeet Elisa de rijke man Naäman geneest, wil deze hem rijkelijk belonen, maar Elisa slaat dat allemaal af. Elisa's knecht Gehazi denkt daar anders over. Hij gaat Naäman achterna en verzint dat zijn meester zich bedacht heeft en krijgt zo het zilver en het goud voor zich zelf. Elisa komt daarachter, vandaar die beroemde uitspraak.

Als het leek of de suikerpot of de koektrommel maar niet leeg wilde worden, werd dat al snel het "suikerpotje van Sarfat" genoemd, of de "koektrommel van Sarfat."
De weduwe van Sarfat was arm. De profeet Elia logeerde bij haar en het wonder geschiedde: de meel en de olie om broden mee te bakken raakten maar niet op.

Kreeg je iets dat je niet verwachtte en was je daarover teleurgesteld, zei je: "Zie, het was Lea."
Jacob moest zeven jaar ploeteren voor Laban om zijn mooie dochter Rachel te krijgen. In plaats van Rachel, kreeg hij de andere dochter: Lea. Of Lea echt lelijk was, is maar de vraag, maar ja, als verliefd bent op die ander...

De beroemdste uitspraak was wel: "Laat mij slokken van dat rode, dat rode daar!" Het kon slaan op een bord tomatensoep, nog beter natuurlijk als het rode linzensoep betrof.
Jakob chanteerde zijn hongerige tweelingbroer Esau (doodmoe teruggekeerd van de jacht) met een bord dampende linzen. Esau mocht er van nemen, mits hij zijn eerstgeboorterecht aan Jakob verkocht.

 
Jargon uit een protestants christelijk milieu, maar ontegenzeggelijk een verrijking van de Nederlandse taal, deze "Tale Kanaäns".

zaterdag 17 mei 2014

Goddelijke dans


Terwijl de Synode van de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt zich op dit moment o.a. buigt over het vraagstuk of de vrouw toegelaten mag worden tot het kerkelijk ambt, heb ik ondertussen "Dansen in de kerk" gelezen. De populaire versie van het proefschrift van theologe Almatine Leene, waar wordt ingegaan op de positie van mannen en vrouwen in de kerk.

Ze benadert het onderwerp breed door eerst naar het wezen van God te kijken. Op een verrassende wijze laat ze zien wat dat betekent: een Drie-enige God. Het is niet goed om alleen te focussen op bijvoorbeeld Jezus, of op de Heilige Geest. Bij de dood en opstanding van Jezus was ook de Geest en God de Vader betrokken. De Ene God is een relationeel wezen met drie eigenschappen. De Drie maken als het ware een rondedans waarbij de onderlinge relatie volkomen in harmonie is.
 
 

God heeft bovendien mannelijke en vrouwelijke eigenschappen. Wij mensen zijn naar Gods evenbeeld geschapen: mannelijk en vrouwelijk. En daarom kan het niet zo zijn dat de één meer of beter is dan de ander. Precies zoals in een dans: de ene keer leidt de man en volgt de vrouw, de andere keer is dat weer andersom.

Leene beschrijft dat op diverse plaatsen in de Bijbel vrouwen voorkomen die leidinggeven (Richter Debora) of profeteren (Chulda). Jezus had ook vrouwelijke leerlingen. Bovendien zegt Paulus in Galaten 3:28 dat er in Christus geen onderscheid meer is tussen man en vrouw. Des te vreemder zijn daarom die vermaarde "zwijgteksten" van Paulus in Korintiërs en Timoteüs. Zwijgteksten die menig conservatief kerklid je dankbaar voor de voeten werpt in de discussie of ook vrouwen ouderling, diaken of predikant mogen worden.

Die passages beschrijven echter specifieke gevallen, toegepast op een specifieke situatie in de christengemeenten waar Paulus naar schrijft. Ik zou een half hoofdstuk in deze blog moeten overtikken om dit te moeten verduidelijken, maar dat is niet de bedoeling. Want iedereen die nieuwsgierig is geworden kan het boek lezen!

Willen mannen en vrouwen Gods beeld vertegenwoordigen, dan moet er samengewerkt worden op alle vlakken. De kerkelijke dans als afspiegeling van de Goddelijke dans.

 

Samen dansen in de kerk: als mannen en vrouwen op God lijken / Almatine Leene

 

woensdag 7 mei 2014

Geloven: werken en uitrusten


"Dames en heren, allemaal even uw aandacht. U kent Mij natuurlijk niet en daarom zal ik Mij even aan u voorstellen: Ik ben God. De Schepper van hemel en aarde en dus ook van u!"

Zo had de Bijbel kunnen beginnen. Ik denk dat de toehoorders al snel iets zouden hebben van: "Het zal wel..."

"In het begin schiep God de hemel en de aarde..." Zo begint de Bijbel wel. God gaat direct aan de slag. Eerst steekt Hij licht aan, want in de duisternis werken is onhandig. Hij spant de hemel over de aarde. Pakt een schep en gaat scheppen: zorgen dat al het water één kant op vloeit zodat er droge stukken ontstaan. Hij gaat zaaien en planten ontwikkelen, nog meer lampen aan de Zoldering bevestigen. Hij creëert dieren in het water, dieren op het land, zelfs in de lucht. En tenslotte de mens: wezens die op Hem lijken.

God ontwikkelt, bouwt op. God doet.
 


Jezus doet ook.

Na een carrière als timmerman, roept Hij volgelingen om zich heen en gaat op pad. Zijn eerste wonder is erg praktisch. Er is te weinig wijn tijdens een bruiloft in Kana. Dus, zorgt Hij er voor dat een stel vaten met water allemaal boordevol met wijn worden gevuld.
Dan gaat Hij verder. Geneest zieken en vertelt verhalen.

Misschien moeten wij ook wat minder theoretiseren en navelstaren. Gewoon gaan doen.
Geloven is doen.

Overigens: God rustte uit op de zevende dag en ook Jezus zocht regelmatig de rust op. Dus er is niks op tegen om dat voorbeeld op te volgen.
Geloven is ook rusten.