Totaal aantal pageviews

woensdag 31 mei 2017

Op de Friese steppe

Wie aan Friesland denkt, ziet weidse plassen en zeilers voor zich. Of stoere schaatsers in oneindig besneeuwd laagland. Er is ook een Friesland van bossen, heide en verzengend hete zandverstuivingen. Op de grens met Drenthe heeft het Friese landschap zich al aangepast. Sommige dorpen hebben een Brink, er zijn esgronden en op veel plaatsen wordt er zelfs geen Fries meer gesproken. Stellingwerfs is de taal; onderdeel van het Saksisch.
 
 

Het Drents Friese Wold ligt in dat grensgebied. Het Aekingerzand is een groot levend stuifzandgebied, wordt gezegd. Ik was daar zo’n 24 jaar geleden en was benieuwd of zich daar sindsdien een ‘Atlantische woestijn’ had gevormd. Toch had ik eerder het idee dat dat zand aan het dichtgroeien was. Er waren wel open stukken zandbak, maar slimme pionier-planten beteugelden ijverig de woestijn. Borden van Staatsbosbeheer toonden dat in de toekomst het zand als vanouds zou gaan stuiven, voorstellingen die ik 24 jaar geleden ook al had gezien.
 
 

Dat is ook de reden waarom hele stukken bos zijn weggekapt. Om plaats te maken voor hei en zand en om naaldbomen te verwijderen. Het bos moet weer een loofwoud worden. Helaas is het resultaat op dit moment niet erg aantrekkelijk. Het leek wel of ik op het terrein van een Braziliaanse houtmagnaat was terecht gekomen. De tropische meizon geselde de dode stronken. De wind speelde met stof en zand.
Op een bankje was een sticker geplakt met de naam van een website van Stichting de Woudreus. Later zocht ik die site op. Een organisatie die protesteert tegen de rigoureuze aanpak van Staatsbosbeheer.
 
Aan de Tjonger was het veel meer genieten. Hier kleine stukken natuur beheerd door It Fryske Gea. Plekken die voor mij volkomen onbekend waren. Struinen door het fluitenkruid en hoog opgeschoten brandnetels naar het Diaconieveen. Een moerasgebied dat je daadwerkelijk eeuwen terug in de tijd voert. De kikkers kwaakten, een bries speelde met het wollegras, schaatsenrijdertjes zoefden over het wateroppervlak alsof ze een mini Elfstedentocht reden.
Hier geen Friese steppe, maar gewoon rustgevend natuurschoon.
 
 

woensdag 10 mei 2017

Postuum huwelijksjubileum

Op 11 mei 2017 is het precies vijftig jaar geleden dat mijn ouders in het huwelijk traden. Natuurlijk zal het op die dag geen groot feest zijn, want mijn ouders leven beiden niet meer. Het had gekund: in dat geval zou mijn moeder 91 zijn geweest en mijn vader de eerbiedwaardige leeftijd van 98 bereikt hebben. En toch is het goed om nog eens op die dag terug te blikken; ik heb nu eenmaal archivarissenbloed.
 

Er zijn fotoalbums. Een eenvoudig wit albummetje met zwart-wit foto’s en nog een fotoboek met overige foto’s – sommigen in kleur – en allerlei andere documenten, zoals felicitatiekaarten en heuse gelukstelegrammen.
’s Morgens op die bewuste 11e mei in 1967 vertrok mijn vader per auto met chauffeur van ’t Haantje naar Bejaardenhuis Sionshof. Daar werkte mijn moeder als hoofd van de keuken. Een haag van ouderen verwelkomden het bruidspaar.
Daarna naar het Delftse stadhuis waar mijn ouders om twee uur ’s middags elkaar het jawoord gaven.
 

Het is grappig om al die beelden weer te zien. Poseren bij het Stadhuis en in de tuin bij het Prinsenhof. Nichtjes Marjan en Irene waren bruidsmeisjes en hadden mandjes met bloemen.
Dominee Kreuzen zegende het huwelijk later die middag in. Dat gebeurde in Het Open Hof, die kerk bestaat allang niet meer. Evenals de Westerkerk trouwens, waar ze elkaar voor het eerst zagen.
Zelfs de liturgie is er nog. De dienst begon met Psalm 105:1 Looft, looft verheugd den Heer den heren, aanbidt zijn naam en wilt Hem eren.
 
’s Avonds was restaurant Wilhelmina de plek waar je moest zijn. Het gezelschap zat aan romantisch gedekte tafels met bloemstukken en kaarsen. Dit aten ze:
 
*Kleine hors d’oeuvre
*Heldere kippensoep
*Gevulde kalfsborst
*Mocca ijs met slagroom
- fruit
- mocca
 
Tijdens het feest daarna, in een zaaltje van Het Open Hof, waren er liedjes en gedichtjes. Het lettergedicht van tante Sjaan werd alom geroemd. Ik kan het moeilijk allemaal laten zien, maar pak er twee letters uit:
D is Delft, een oude stad.
In de Westerkerk vond Theo zijn jonge schat
O is het Ommetje dat Theo moet maken
Als Jopie soms in een driftbui mag geraken.
 
Op de volgende bladzijden van het album zijn vele kaartjes geplakt, soms met uitbundige bossen bloemen, anderen eenvoudig. Veel namen zeggen mij niets meer, maar ze deelden in de vreugde.
Vijftig jaar geleden.
 

woensdag 3 mei 2017

Zwarte humor in zwarte tijden



Het worden er steeds minder die ’t hebben meegemaakt.

Mijn ouders waren jong toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Mijn moeder maakte het bombardement op Rotterdam mee, mijn vader moest zich verbergen voor de razzia’s.

Mijn beide ouders leven niet meer.

Wat bijvoorbeeld vergeten dreigt te worden zijn de vele spotliedjes en cynische uitdrukkingen die toen – dikwijls mondeling - de ronde deden. Het internet heeft wat dat betreft geen best geheugen. Hier en daar vind je wat. Op de site van het Verzetsmuseum kwam ik iets tegen en ik moest gelijk weer aan mijn moeder denken.




Hitler op z’n Japans is Foetsimoeti, op z’n Russisch: Slarottimof.

Rijkscommissaris Seyss-Inquart werd steevast Zes en een Kwart genoemd.



Uit mijn geheugen diep ik rijmpjes en grappen op die mijn moeder feilloos kon declameren.



Over de bombardementen:



Rustig kom ik aangevlogen en laat mijn bommen los.

En roep ‘Laat-ie fijn zijn!’ En morgen kom ik weer!



Mop over de verplichte verduistering van steden om geallieerde vliegtuigen te verwarren:



Waarom dragen alle Duitse jongetjes zwarte broekjes?

Alle reetjes moeten verduisterd zijn.



Over Hitler:



Sich Heil!!

Hitler in de teil

Zeven minuten kopje onder

En ’t is uit met dat gedonder.



Het worden er steeds minder die ’t hebben meegemaakt en daarom moet het opgeschreven worden.