Soms is hij ver weg en alleen op het televisiejournaal te zien wanneer er oorlogen zijn en hongersnoden. Soms komt hij griezelig dichtbij als hij jouw naasten bedreigt en opeist.
Hij waart door verzorgingshuizen, maar we weten ook dat hij kinderen niet spaart.
Vorige week nam hij een collega van mij mee. Drieƫnvijftig jaar. Slechts tien jaar ouder dan ik.
De dood.
Het is deze week drie maanden geleden dat mijn moeder overleed. Tijdens de gedachtenisdienst op zes november kregen alle kerkgangers een witte roos mee naar huis. We hebben de bloem in een vaas gezet en toen gebeurde er iets opvallends.
De roos verlepte niet.
Na een maand stond ze nog altijd fier in haar vaas. We ontdekten dat ze heel langzaam aan het verdrogen was en nu, na meer dan twee maanden, is ze een droogbloem geworden zonder dat ze haar roos-zijn heeft afgelegd. Het is alsof de roos wil zeggen: “Ik sta symbool voor jouw moeder die eeuwig voortleeft. Weet je dan niet dat de dood overwonnen is?”
En zo werd dat oude kerstlied: er is een roos ontloken uit barre wintergrond voor mij ineens weer erg actueel. God komt zijn volk bezoeken in het midden van de dood, eindigt het lied.
De man met de zeis mag dan nog ronddolen door deze wereld, zijn macht is hem door Jezus ontnomen. Het leven is sterker. De liefde heeft de dood verslagen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten