Hij had diverse deuken, begon te roesten en kon bovendien niet meer fluiten. Er zat niets anders op dan onze oude trouwe fluitketel te vervangen door een moderne waterkoker.
‘Made in China’ stond er onderop. Kennelijk kwam de gloednieuwe waterkoker uit een Chinese stad waar uitsluitend waterkokers werden gemaakt in reusachtige fabrieken. Voortaan kwam er een gesis en een geborrel uit de keuken als het water kookte.
Na anderhalf jaar hield het apparaat er abrupt mee op. We waren er heel braaf mee omgegaan, hadden alleen maar water laten koken, maar dat weerhield het ding er niet van om bij wijze van afscheid zowat kortsluiting te veroorzaken.
Een nieuwe waterkoker was zo gekocht. Wederom ‘made in China’. Het zal dezelfde waterkokerstad zijn geweest waar deze keukenhulp vandaan kwam. Enthousiast vulde ik hem met water om thee te zetten, maar alles stroomde er van onderen net zo hard weer uit.
Lek.
In de winkel deden ze niet moeilijk en kreeg je zo je geld weer terug. Misschien was een ouderwetse fluitketel een betere aankoop. En met vernieuwd enthousiasme vulde ik de ketel en zette hem op het gas. Na nog geen halve minuut klonk er een ijselijk gekreun dat uit het binnenste van de ketel leek te komen. Verschrikt deinsde ik achteruit. Zou dat ding als een soort helse stoommachine uit elkaar gaan ploffen?
De ketel moest misschien even wennen aan het uitzettende metaal, want even later deed hij waarvoor hij was bestemd. Het water kookte en hij begon gezellig te fluiten. En sinds die tijd is ons theeritueel weer net als vroeger, voor het waterkokertijdperk.
Wanneer je het gas even lager zet als het water kookt begint hij zeurderig te zingen. Het is net een jengelend kind dat niet ophoudt voordat je aandacht aan hem geschonken hebt. Dus theezetten heeft daarom grote prioriteit. En hij heeft gelijk. Als ik een fluitketel was, zou ik me ook niet laten droog koken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten