Toen
mijn moeder zo'n vier maanden was getrouwd, klaagde ze over vermoeidheid en
misselijkheid. Misschien werk ik te hard, dacht ze. Maar de huisarts hoefde er
niet lang over na te denken.
"Maar, ik ben 42."
"Misschien is het toch verstandig om dat eens te testen."
De
kiem van mijn leven bleek inderdaad te zijn gelegd.
Natuurlijk
droomde mijn moeder ervan ooit een kind te krijgen, maar ze leerde mijn vader
pas op haar 40ste kennen. En als het moment dan daar is, kun je het eigenlijk
bijna niet geloven. Het wonder zou zich na vier jaar herhalen: mijn zus
aanschouwde het levenslicht toen mijn moeder inmiddels 46 was.
Ik
weet niet hoe het zat met zwangerschapsverlof anno 1968, maar mijn moeder bleef
maar doorploeteren met de potten en de pannen van het bejaardentehuis
Sionshof. Mijn oma verzuchtte: "Kind, neem toch eens wat rust in acht.
Straks wordt die baby nog in de keuken geboren."
Tijdens
de Pinksternacht ontdekte de buurvrouw - die leed aan slapeloosheid - dat er
licht brandde in het huis van mijn vader en moeder. Ze vermoedde wat er aan de
hand zou kunnen zijn en belde aan. De weeën waren inderdaad begonnen.
In
het oude Bethel ziekenhuis aan het Bagijnhof,
hartje Delft, kwam ik ter wereld. Enkele
jaren geleden vertelde een collega dat haar dochter in een Delfts studentenhuis
woonde dat ooit een ziekenhuis was geweest. Dat bleek dus mijn geboorteplek te
zijn.
Die
allereerste foto's waren vierkante plaatjes in zwart-wit, maar ook in kleur,
waarbij je een glunderende vader zag met een baby in z'n armen en een stralende
moeder liggend in bed met een kindje op haar buik.
Vijfenveertig
jaar geleden. De reden om afgelopen zondag gebak te eten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten