De kerstboom staat bij ons weer in de kamer, glinsterende slingers met papieren kerstklokken eraan zijn langs de muur gedrapeerd.
Sommige christenen nemen geen kerstboom in huis vanwege de heidense oorsprong. Inderdaad, wie de Bijbel er op naslaat zal de term kerstboom tevergeefs vinden, sterker nog, kerstfeest komt er ook niet in voor. Er wordt verwezen naar Jeremia 10: 1-5. Een stuk hout wordt in het bos gehakt en gebeiteld tot afgodsbeeld en verfraaid met zilver en goud. Ik vind eerlijk gezegd de vergelijking met een kerstboom wat vergezocht, maar het versieren van sparrenbomen vindt natuurlijk wel zijn oorsprong in Germaanse gebruiken. Naaldbomen en bijvoorbeeld ook hulsttakken blijven in de winter groen, dus staan ze voor vruchtbaarheid en vernieuwing van het leven. De lichtjes verwijzen naar de zon die na midwinter geleidelijk zal terugkeren.
Kerstballen komen uit duistere magische tijden: naast symbolen van vruchten waren het ook heksenspiegels. Omdat heksen geen spiegelbeeld hadden, kon je ze daarmee verdrijven.
Iemand zei eens: “Je kunt maar beter beschuit met muisjes eten op kerstmorgen, dat verwijst tenminste naar de geboorte van Jezus.”
Oei... Anijs werd destijds door kraamvrouwen gegeten omdat daar enorme geneeskrachtige eigenschappen aan werden toegeschreven en het de productie van moedermelk zou stimuleren. Bovendien hielden anijszaadjes boze geesten op afstand.
Nee, we komen niet af van onze heidense oorsprong. Het lijkt mij het beste om al die kersttakjes, hulstblaadjes, zilver- en goudkleurige ballen en slingers maar als één groot decorum te zien. Een gezellige achtergrond om te vieren dat God zijn grootste cadeau – zijn Zoon – naar onze wereld zond.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten