Generaties gaan, generaties komen, maar de aarde blijft altijd bestaan.
De zon komt op, de zon gaat onder, en altijd snelt ze naar de plaats waar ze weer op zal gaan.
Aldus het Bijbelboek Prediker.
De winter is weer voorbij en – zoals bij alle verdwijnende winters – de sneeuwklokjes bloeien weer. Elk jaar hetzelfde zou je zeggen, toch vind ik het niet ‘onuitsprekelijk vermoeiend’. Het sneeuwklokje is onvermoeibaar en verveelt nooit. De ragfijne witte bloempjes trotseren winterse neerslag en ijzige gevoelstemperaturen. Revoluties komen, regimes gaan, het sneeuwklokje maakt tijdens elke prille lente weer haar opwachting.
En over duizend jaar, als de sneeuw smelt tussen de immense ruïnes van de reeds lang vervlogen menselijke beschaving, zal het sneeuwklokje nog altijd onvermoeibaar blijven bloeien.
Dat is natuurlijk wel een erg cynisch toekomstperspectief. Maar het leven is in wezen ook volkomen zinloos als je buiten God rekent. Eigenlijk is dat de rode draad van Prediker. IJdelheid der ijdelheden. Lucht en leegte.
Het wordt weer lente. Het is niks nieuws onder de zon. Maar de sneeuwklokjes ontluiken. Een teken dat God de seizoenen in Zijn hand houdt?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten