Strenge winters blijven je inderdaad lang bij. Mijn primeur was de strenge kwakkelwinter van 1979 toen het de ene week dooide en daarna weer streng begon te vriezen. Het ijzelde toen zoveel dat je over straat kon schaatsen. En hoe koud het nu ook mag zijn, de winter van 2012 is nog behoorlijk mild als je die vergelijkt met de winters uit de jaren '80 met twee keer achterelkaar een Elfstedentocht. Het was in de nadagen van de Koude Oorlog. Elton John zong over Nikita en het duo Spaan & Vermeegen schreeuwden door de radio "Wat is het koud hè?" Het vroor wekenlang streng. Mijn vader inspecteerde voortdurend de kwikthermometer en riep: "Min Tinus!" Alweer -10, het begon gewoon te worden.
De winter van 1996 is minder bekend. Het was de winter van 'net niet een Elfstedentocht.' Ik was toen een tijdje werkloos en besloot op een januaridag met een vriend naar Rotterdam te gaan: museum Boymans van Beuningen. Het vroor acht á negen graden, maar er stond een stormachtige wind zodat de gevoelstemperatuur beneden de min twintig dook. Rotterdam veranderde in een soort Jakoetsk. Vanaf een parkeerplaats in Kralingen wilden we de tram nemen en de mensen bij de halte sprongen en huppelden om de Arctische geseling maar niet te hoeven voelen.
In een metrostation kocht ik de straatkrant. Daarin schreef een dakloze dat hij liever geen warme douche nam bij de nachtopvang omdat je jezelf dan te veel verwende. Immers, je moest daarna toch weer de bittere kou in.
We zwierven door de verwarmde zalen van Boymans. Ik was tijdelijk zonder werk, maar voelde me ineens ongemakkelijk rijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten